Samenvatting
Doel
Het beschrijven van het beloop en de neonatale uitkomst van zwangerschappen die totstandkwamen na in-vitrofertilisatie(IVF)-behandeling in Nederlandse IVF-centra.
Opzet
Retrospectief, descriptief.
Methode
Van 7 Nederlandse IVF-centra werden gegevens verzameld van alle IVF-zwangerschappen in de jaren 1984-1992.
Resultaten
De onderzoeksgroep bestond uit 2956 zwangerschappen. Van 5 centra waren gegevens beschikbaar over 2133 doorgaande en niet-doorgaande zwangerschappen: ruim eenkwart eindigde in een abortus (22,3) of extra-uteriene graviditeit (3,6). Van de 7 centra waren gegevens over 2311 doorgaande zwangerschappen: 30,8 was een meerlingzwangerschap; 29,2 eindigde preterm. Van 3173 pasgeborenen woog 40,6 minder dan 2500 g en 10,1 minder dan 1500 g, 16,7 had een gewicht onder het 10e gewichtspercentiel en 4,3 een gewicht onder het 2,3e percentiel; de perinatale sterfte bedroeg 31,3 promille. Van 1588 eenlingen werd 15,6 te vroeg geboren, woog 14,3 minder dan 2500 g, waarvan 3,6 minder dan 1500 g en had 12,3 een gewicht onder het 10e percentiel. De gevonden resultaten komen grotendeels overeen met die van andere grote onderzoeken en steken ongunstig af in vergelijking met Nederlandse referentiewaarden. Dit is grotendeels toe te schrijven aan het hoge percentage meerlingen bij de IVF-zwangerschappen. Er zijn echter aanwijzingen voor een lichte verstoring van de zwangerschap bij een- en tweelingzwangerschappen na IVF.
Reacties