Zie ook het artikel op bl. 1406.
Het bestaan van een monoklonale gammopathie in serum of urine duidt op het aanwezig zijn van een monoklonale expansie van B-lymfocyten. Deze monoklonale B-lymfocyten zijn meestal aantoonbaar in het beenmerg, maar soms zijn ze buiten het beenmerg gelokaliseerd als lymfoom of extramedullair plasmocytoom. Zo'n B-lymfocytenexpansie kan geheel asymptomatisch aanwezig zijn, en de gammopathie wordt dan ook wel benigne monoklonale gammopathie genoemd. Toename van de massa B-lymfocyten leidt tot het klinische beeld van een meestal chronische lymfatische maligniteit. Bij veruit de meeste patiënten gaat het om proliferatie van uitgerijpte B-lymfocyten, dat wil zeggen, van plasmacellen. Als de massa plasmacellen toeneemt en een zekere grens overschrijdt, ontstaat het klinische beeld van multipel myeloom met botlaesies en beenmergverdringing. Maar ook bij een geringe massa van monoklonale plasmacellen kunnen er soms klinische verschijnselen zijn, samenhangend met specifieke eigenschappen van het afwijkende immunoglobuline. Zo kan het neerslaan…
Reacties