Samenvatting
- Vroegtijdige optimalisering van de behandeling van patiënten met chronische nierinsufficiëntie kan morbiditeit en sterfte verminderen.
- Bij iedere patiënt met een verhoogde serumcreatinineconcentratie dient de creatinineklaring te worden gemeten of berekend. Wanneer deze gestoord is, dient de oorzaak ervan te worden onderzocht.
- Chronische nierinsufficiëntie is veelal progressief, ook indien de initiërende factoren niet meer aanwezig zijn. De progressie kan worden vertraagd door behandeling van bloeddruk, proteïnurie en hyperlipidemie, door toepassing van een eiwitbeperkt dieet en door een niet-rokenadvies.
- Acute verslechtering van een reeds bestaande chronische nierfunctiestoornis door dehydratie en ondervulling of het gebruik van bepaalde medicamenten of toxische stoffen, zoals röntgencontrastmiddelen, dient te worden voorkomen.
- Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie dient specifiek aandacht te worden geschonken aan cardiovasculaire risicofactoren, niet alleen aan hypertensie, lipidestoornissen, roken en lichaamsgewicht, maar ook aan calciumfosfaathuishouding, anemie en homocysteïnespiegels.
- Patiënten met een klaring van 30-59 ml/min dienen 2-3 maal per jaar gecontroleerd te worden op bloeddruk, oedemen en het gewicht, en bij laboratoriumonderzoek op Hb, Ht, creatinine, ureum, kalium, calcium, fosfaat, pH, bicarbonaat en lipidespectrum.
- Het verdient aanbeveling bij een dalende creatinineklaring (< 50 ml/min) een nefroloog in ieder geval eenmalig te consulteren voor overleg over het te volgen beleid.
- Symptomen van chronische nierinsufficiëntie kunnen optreden bij een creatinineklaring < 30 ml/min. Het gaat om: natriumretentie, stoornissen in calcium- en fosfaathuishouding, anemie, uremie, waterretentie, kaliumretentie en metabole acidose.
- Verwijzing dient plaats te vinden bij een creatinineklaring ≤ 30 ml/min.
Reacties