Behandeling van patiënten met acute coronaire syndromen in Nederland in 2000/'01; een vergelijking met andere Europese landen en met de richtlijnen

Onderzoek
R. Nieuwlaat
F. Vermeer
W.J.M. Scholte Op Reimer
E. Boersma
A.W.J. van 't Hof
M.L. Simoons
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1878-82
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijven of richtlijnen voor de behandeling van acuut coronair syndroom (ACS) in de dagelijkse praktijk worden toegepast, en op welke punten de behandeling verschilt tussen Nederland en de overige lidstaten van de European Society of Cardiology (ESC).

Opzet

Prospectief observationeel onderzoek.

Methode

In de periode 4 september 2000-15 mei 2001 werden in Nederland in 6 ziekenhuizen, en in 24 andere ESC-lidstaten in 97 ziekenhuizen, patiënten met een bevestigde diagnose van ACS geïncludeerd. Gegevens werden verzameld over de acute behandeling en secundaire preventie bij patiënten met ST-elevatie en over medicamenteuze behandeling, risicostratificatie en secundaire preventie bij patiënten zonder ST-elevatie. De bevindingen werden vergeleken met de aanbevelingen in de richtlijnen van de ESC.

Resultaten

In Nederland werden 223 patiënten met ST-elevatie geïncludeerd en 198 zonder, en in de overige Europese landen respectievelijk 4208 en 5169 patiënten. De mediane leeftijd was 64-67 jaar. Het percentage mannen was 64-73. Van de patiënten met ST-elevatie die binnen 12 uur na het ontstaan van de symptomen in het ziekenhuis arriveerden, ontving 35 noch trombolyse, noch primaire percutane coronaire interventie. Zowel in Nederland als in de andere Europese landen onderging de helft van de patiënten met ST-elevatie trombolyse later dan 40 minuten en primaire percutane coronaire interventie later dan 90 minuten, na binnenkomst in het ziekenhuis. Risicoschatting door een troponinebepaling werd in Nederland vaker toegepast. Van de hoogrisicopatiënten zonder ST-elevatie onderging ruim 50 in zowel Nederland als de rest van Europa coronairangiografie. Bijna 70 en 80 van de laag-risicopatiënten zonder ST-elevatie onderging een inspanningstest en/of coronairangiografie. In Nederland werden clopidogrel, glycoproteïne-IIb/IIIa-antagonisten en statinen vaker voorgeschreven en ACE-remmers minder vaak.

Conclusie

Richtlijnen voor de behandeling van ACS werden zowel in Nederland als in de rest van Europa matig gevolgd. De behandeling verschilde op diverse punten tussen Nederland en de andere landen.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Cardiologie, Postbus 5800, 6202 AZ Maastricht.

Hr.drs.R.Nieuwlaat, gezondheidswetenschapper.

Ziekenhuis Bernhoven, afd. Cardiologie, Oss.

Hr.dr.F.Vermeer, cardioloog.

Erasmus Medisch Centrum, Thoraxcentrum, afd. Cardiologie, Rotterdam.

Mw.dr.W.J.M.Scholte op Reimer, gezondheidswetenschapper/epidemioloog; hr.dr.ir.E.Boersma, klinisch epidemioloog; hr.prof.dr.M.L. Simoons, cardioloog.

Isala Klinieken, afd. Cardiologie, Zwolle.

Hr.dr.A.W.J.van 't Hof, cardioloog.

Contact hr.drs.R.Nieuwlaat (r.nieuwlaat@cardio.azm.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties