Behandeling van neuritis optica

Klinische praktijk
H.B. van der Worp
J. van Gijn
G.T. Plant
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:61-5
Abstract

Samenvatting

- Neuritis optica gaat gepaard met visusverlies van één oog binnen enkele dagen, meestal gevolgd door herstel binnen enkele weken. De aandoening kan geïsoleerd optreden of een (eerste) uiting zijn van multiple sclerose (MS).

- De differentiële diagnose is uitgebreid en omvat aandoeningen die een geheel andere behandeling vergen.

- Bij een typische neuritis optica kan intraveneuze behandeling met corticosteroïden het herstel versnellen, maar dit heeft geen effect op de uiteindelijke mate van herstel.

- Patiënten met neuritis optica hebben een aanzienlijke kans op het ontstaan van MS (binnen 20 jaar ongeveer 50), vooral als bij MRI-onderzoek van de hersenen voor MS suggestieve wittestofafwijkingen worden gevonden.

- MS wordt mogelijk iets minder snel manifest indien neuritis optica wordt behandeld met methylprednisolon (intraveneus), maar drie jaar na behandeling is er geen verschil meer met controlegroepen.

- Ook behandeling met interferon bèta-1a kan bij patiënten met verhoogd risico op MS het ontstaan van klinisch zekere MS vertragen, maar het is nog onzeker of deze behandeling ook op de langere termijn effectief is.

- Het verrichten van MRI-onderzoek van de hersenen heeft geen gevolgen voor de behandeling, wel voor het stellen van de prognose.

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Neurologie, HP G 03.228, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Hr.dr.H.B.van der Worp en hr.prof.dr.J.van Gijn, neurologen.

The National Hospital for Neurology and Neurosurgery, Londen, Verenigd Koninkrijk.

Hr.dr.G.T.Plant, neuroloog.

(h.b.vanderworp@neuro.azu.nl).

Contact hr.dr.H.B.van der Worp (h.b.vanderworp@neuro.azu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Heffen, België, maart 2004,

De collega's Van der Worp et al. (2004:61-5) hebben er goed aan gedaan een kritisch geluid te laten horen. Jarenlange uitgebreide literatuurstudie over multiple sclerose (MS) en ‘neuritis optica’ deden in mij het inzicht rijpen dat het steeds opnieuw verkondigd geloofsartikel dat het bij beide aandoeningen om ‘een idiopathische ontstekingsreactie’ zou gaan – met alle gevolgen van dien – in ieder geval aanvechtbaar is. Jarenlang heb ik ook onbewust met dat geloof geleefd tot ik in het leerboek van mijn leermeester in de Neurologie, wijlen P.van Gehuchten, diens stelling ‘[. . .] rien dans le tableau histologique ne permet d’affirmer que les lésions soient de nature inflammatoire' [in het histologisch beeld is er niets dat erop wijst dat de afwijkingen van inflammatoire aard zijn] en het daarbij aansluitend betoog weer onder ogen kreeg.1 Dit nadat ik na heronderzoek van één mijner toen nog stevig rokende MS-patiënten (met karakteristieke bleekheid van de temporale sector van de papil) als oorzaak van de ‘retrobulbaire zenuwontsteking’ onder andere het volgende zag vooropgesteld: ‘chronische intoxicatie door tabak’.2 Ook intoxicaties kregen – en krijgen – dus het etiket ‘ontsteking’ opgeplakt. Een misleidende gewoonte,3 met verstrekkende gevolgen, niet in het minst op preventief en therapeutisch gebied. Het verdient alvast aanbeveling dat geïnteresseerden zich niet zouden beperken tot het beluisteren en lezen van het allerlaatste Engelstalig nieuws over MS en ‘neuritis optica’, maar – zo mogelijk – ook eens zouden teruggrijpen naar oudere, ook anderstalige bronnen.

O.A.A. Bartier
Literatuur
  1. Gehuchten A van. Les maladies nerveuses. Leuven: Uystpruyst; 1945. p. 396-7.

  2. Appelmans M. Leçons sur les maladies des yeux. Leuven: Warny; 1949. p. 293.

  3. Apple DJ, Rabb MF. Clinicopathologic correlation of ocular disease. St Louis: Mosby; 1978. p. 434.

Utrecht, maart 2004,

Wij zullen de laatsten zijn om wijlen P.van Gehuchten, leermeester van collega Bartier, tegen te spreken en zijn het geheel met deze eens dat het onjuist is aandoeningen van de N. opticus als ‘neuritis optica’ te benoemen als deze diagnose niet met zekerheid gesteld is. In ons artikel schrijven wij dan ook dat er vele oorzaken bestaan van een functiestoornis van de N. opticus, en dat bij vermoeden van een aandoening van de N. opticus verwijzing naar een oogarts in de meeste gevallen noodzakelijk is.

Het voert te ver om hier in te gaan op de verschillende hypothesen over de oorzaken van MS. Er bestaan inderdaad enige aanwijzingen dat roken een risicofactor is voor het ontstaan van MS,1 maar hierover zijn de boeken nog niet gesloten. Zoals in de tabel van ons artikel is aangegeven, kan chronisch gebruik van tabak inderdaad leiden tot beschadiging van de N. opticus. Anders dan bij neuritis optica treft deze zogenaamde tabaksamblyopie echter beide ogen tegelijk en ontstaat de uitval in weken in plaats van binnen enkele dagen.2 In westerse landen is deze aandoening bovendien uiterst zeldzaam.

Overigens willen wij het volgende rechtzetten: in ons artikel hebben wij erop gewezen dat het gunstige effect van behandeling van MS met interferon bèta op de lange termijn nog onvoldoende bewezen is. Dat is niet hetzelfde als bewijs dat deze behandeling ineffectief is.

H.B. van der Worp
J. van Gijn
Literatuur
  1. Riise T, Nortvedt MW, Ascherio A. Smoking is a risk factor for multiple sclerosis. Neurology 2003;61:1122-4.

  2. Rizzo 3rd JF, Lessell S. Tobacco amblyopia. Am J Ophthalmol 1993;116:84-7.