Behandeling van langdurige postpunctionele hoofdpijn

Klinische praktijk
H. van Crevel
J.P. Muizelaar
R.C. van Ouwerkerk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:2003-5

Zie ook het artikel op bl. 2009.

Dames en Heren,

‘Bij opstaan, recht overeind komen of hoofd optillen: eerste minuten alles normaal, dan druk op schedel; hoe langer hoofd omhoog hoe groter druk wordt (kop lijkt uit elkaar te ploffen), hoofdpijn concentreert zich in nek, krijg het steeds warmer, spontaan braken; de enige manier waarop deze verschijnselen langzaam wegzakken is gaan liggen en blijven liggen, horizontaal; overeind blijven is ondraaglijk.’ Aldus de aantekeningen van patiënt A, een 25-jarige vrouw, die deze symptomen kreeg na een knie-operatie onder spinale anesthesie via lumbale punctie. De klachten bestonden reeds twee maanden toen zij daarvoor bij ons werd opgenomen.

Patiënte vertelde dat de hoofdpijn was begonnen bij het mobiliseren na de operatie. Zij had al spoedig opgemerkt dat de pijn optrad bij zitten en staan, en weer verdween bij plat liggen. Toen zij 9 dagen na de operatie het ziekenhuis mocht verlaten, werd zij…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Neurologie: prof.dr.H.van Crevel, neuroloog.

Afd. Anesthesiologie: R.C.van Ouwerkerk, anesthesioloog.

Contact Afd. Neurochirurgie: prof.dr.J.P.Muizelaar, neurochirurg

Verbeteringen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, november 1987,

Het commentaar van collega Gielen is gedeeltelijk juist: postpunctionele hoofdpijn (PPH) komt inderdaad minder vaak voor na spinale anesthesie dan na diagnostische lumbale punctie. Het tabelletje was slechts bedoeld als globaal overzicht. Overigens wordt de frequentie van PPH niet alleen na spinale anesthesie beïnvloed door leeftijd, geslacht, wijze van puncteren (?) en naalddikte, maar ook na diagnostische lumbale punctie.

Wat betreft de getallen: in een klassieke monografie van 1964 wordt de frequentie van PPH na diagnostische lumbale punctie (21.000 patiënten) opgegeven als 32%, echter variërend van 3% tot 60%; na spinale anesthesie (79.000 gevallen) was de frequentie 13%, variërend van 0% tot 40%.1 In 1972 werd met gerandomiseerd dubbelblind onderzoek aangetoond dat PPH bij maat 22-naalden optreedt in 36%, bij maat 26-naalden slechts in 12%.2 Zowel bij diagnostische lumbale punctie als bij spinale anesthesie treedt minder PPH op bij het gebruik van dunne naalden. Toch werd in een recent onderzoek na spinale anesthesie met maat 25-naalden nog bij 6% PPH gerapporteerd,3 in een ander onderzoek met maat 25-naalden zelfs bij 20%.4

PPH kan voor de patiënt zeer hinderlijk zijn, zij het vaker na diagnostische lumbale punctie dan bij spinale anesthesie (ook al omdat na operatie vele patiënten enige dagen het bed moeten houden). De bedoeling van onze klinische les was het beschrijven van kenmerken en oorzaak – niet psychogeen – en het wijzen op de mogelijkheid tot behandeling van langdurige PPH.

Het voorstel van collega Rittersma verdient zeker overweging. Daarbij moet men de zeer kleine kans op langdurige PPH afwegen tegen het risico van infectie door het aanbrengen van fibrinelijm op het gaatje in de dura. Ook zijn er technische moeilijkheden: men heeft geen visuele controle. Het als routine aanbrengen van een epiduraal bloedstolsel bleek dan ook geen effectieve preventie van PPH te zijn, hoewel dat therapeutisch wel met succes wordt toegepast.5

H. van Crevel
Literatuur
  1. Tourtellotte WW, Haerer AF, Heller GL, Somers JE. Post-lumbar puncture headaches. Thomas: Springfield (Illinois), 1964.

  2. Tourtellotte WW, Henderson WG, Tucker RP, Gillard O, Walker JEA, Kokman E. A randomized, double-blind clinical trial comparing the 22 versus 26 Gauge needle in the production of the post-lumbar puncture syndrome in normal individuals. Headache 1972; 12:73-8.

  3. Eckstein KL, Rogacev Z, Vicente-Eckstein A, Grahovac Z. Prospektiv vergleichende Studie postspinaler Kopfschmerzen bei jungen Patienten (< 51 Jahre). Reg Anaesth 1982; 5: 57-61.

  4. Flaatten H, Rodt S, Rosland J, Vamnes J. Postoperative headache in young patients after spinal anaesthesia. Anaesthesia 1987; 42: 202-5.

  5. Berrettini WH, Simmons-Alling S, Nürnberger SI. Epidural blood patch does not prevent headache after lumbar puncture. Lancet 1987; i: 856-7.

Beverwijk, november 1987,

De suggestie van collega Rittersma om het bij de lumbale punctie ontstane gaatje in de dura mater direct na de punctie te dichten met fibrinelijm, is zeer interessant. Het is mij bekend dat fibrinelijm gebruikt wordt bij traumatische duraletsels en om subcutane liquorfistels, die als complicatie van neurochirurgische ingrepen kunnen ontstaan, te dichten.1 Er zijn mij geen studies bekend waarbij fibrinelijm wordt gebruikt om het bij de lumbale punctie ontstane dura materdefectje te sluiten. Omdat in vele studies is gebleken dat autoloog bloed het prikgaatje goed afdicht, zonder dat ooit grote neurologische complicaties zijn beschreven,2 lijkt het ook niet nodig om een ander plakmiddel te gaan proberen.

Vooralsnog heeft de preventieve epidurale bloedinspuiting geen ingang gevonden. Het is namelijk nog altijd de vraag of het preventief inspuiten van bloed in de epidurale ruimte postpunctionele hoofdpijn wel kan voorkomen.34 En als bloedinspuiting direct na de punctie niet werkt, is het niet waarschijnlijk dat fibrinelijm wel het optreden van PPH kan voorkomen, maar uiteraard kan alleen een goed opgezette studie het definitieve antwoord geven.

W.A. de Boer
Literatuur
  1. Knöringer P von. Perkutane Fibrineklebung bei subkutanen Liquorfisteln nach Operationen am Gehirn und Rückenmarck. Zentralbl Neurochir 1985; 46: 256-62.

  2. Boer WA de. Hoofdpijn na lumbale punctie. [LITREF JAARGANG="1987" PAGINA="2009-12"]Ned Tijdschr Geneeskd 1987; 131: 2009-12.[/LITREF]

  3. Berrettini WH, Simmons-Alling S, Nürnberger SI, Epidural blood patch does not prevent headache after lumbar puncture. Lancet 1987; i: 856-7.

  4. Gutterman P, Bezier HS. Prophylaxis of postmyelogram headaches. J Neurosurg 1978; 49: 869-71.