Dames en Heren,
Onder respiratoire insufficiëntie verstaat men het tekortschieten van de gaswisselingsfunctie van de longen, zich uitend in gestoorde bloedgaswaarden. Men onderscheidt hierbij respiratoire insufficiëntie type I of longinsufficiëntie, waarbij alleen hypoxemie bestaat, en respiratoire insufficiëntie type II of adempompinsufficiëntie, waarbij zowel hypoxemie als hypercapnie aanwezig is. Men spreekt van chronische respiratoire insufficiëntie als de stoornis enige weken bestaat. Er zijn vier mechanismen waardoor pompfalen kan ontstaan: (a) centrale stoornis (idiopathische centrale hypoventilatie; Arnold-Chiari-malformatie), (b) een stoornis in de prikkeloverdracht (dwarslaesie, amyotrofische lateraalsclerose, poliomyelitis), (c) verminderde kracht van de ademmusculatuur (spierdystrofieën, myopathieën) of (d) een verhoogde ventilatoire belasting (longziekten; thoraxwandmisvormingen).1
De behandeling van chronisch respiratoire insufficiëntie is in de regel symptomatisch en kan naast medicamenten en fysiotherapie ook een aantal aanvullende maatregelen omvatten zoals onderhoudsbehandeling met zuurstof thuis, behandeling met continue overdruk in de luchtwegen (‘continuous positive airway pressure’) of chronische intermitterende beademing. De aard van deze maatregel(en)…
Reacties