De recentelijk gepubliceerde HOPE-studie laat zien dat een kortdurende behandeling met prednisolon effectief is bij patiënten met artrose van de hand. De onderzoekers lijken daarmee aan te tonen dat artrose toch ook een inflammatoire aandoening is. Maar is dit nu werkelijk zo? En wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
Jarenlang werd artrose gezien als een chronisch, progressieve gewrichtsaandoening waarbij verlies van gewrichtskraakbeen centraal staat, en waarvoor vrijwel geen therapeutische opties zijn die de progressie tegengaan. Door de toename van het aantal ouderen in de bevolking en ook door een andere leefstijl – die leidt tot met meer overgewicht en minder mobiliteit en spierkracht – is de prevalentie van artrose toegenomen. Daardoor kwam er meer belangstelling voor wetenschappelijk onderzoek naar artrose.1
Volgens moderne inzichten is artrose een gewrichtsaandoening waarbij verschillende compartimenten aangetast kunnen zijn: gewrichtskraakbeen, het subchondrale bot, de omliggende spieren en het synovium.1,2 Dat maakt de Engelse benaming ‘osteoarthritis’ interessant, omdat daarin de betrokkenheid van bot en synovium – synovitis – naar voren komt. Aantasting van verschillende compartimenten betekent dat er dus ook verschillende aanknopingspunten voor therapie zijn. Zo is bij herhaling duidelijk aangetoond dat quadriceps-versterkende oefeningen een matig sterk maar duidelijk positief effect hebben op pijn…
Reacties