Samenvatting
Doel
Het vergelijken van de effectiviteit van (a) artroscopische lavage met toediening van corticosteroïden (ALC), (b) artroscopische lavage met toediening van placebo (ALP) en (c) gewrichtsaspiratie met toediening van corticosteroïden (GCS) bij artritis van de knie, en het onderzoeken van klinische en histologische voorspellers van effectiviteit.
Opzet
Prospectief, gerandomiseerd onderzoek.
Methode
Patiënten met een artritis van de knie (niet door jicht, infectie of artrose) werden gerandomiseerd over 3 behandelingen: ALC, ALP en GCS. De primaire uitkomstmaat was de recidiefvrije periode, waarbij recidief werd gedefinieerd als (a) terugkerende of aanhoudende zwelling van de knie waarvoor lokale behandeling nodig was en/of (b) het niet verbeteren van de kniescore. Tevens werden synoviale biopten genomen, die werden onderzocht op histologische kenmerken.
Resultaten
78 patiënten werden geïncludeerd; 3 van hen kregen niet de toegewezen behandeling en 3 patiënten konden niet meer worden gevolgd. De mediane recidiefvrije periode was 9,6 maanden na ALC, 3,0 maanden na GCS en 1,0 maand na ALP, wat overeenkomt met een relatief risico (RR) op een recidief of op persisterende artritis van 2,2 voor GCS (95-BI: 1,2-4,2; p = 0,02) en 4,7 voor ALP (95-BI: 2,3-9,4; p < 0,0o01) ten opzichte van ALC. De aanwezigheid van uitgebreide fibrose in het synoviale weefsel gaf een grotere kans op recidief na ALC (RR: 5,7; 95-BI: 1,6-20,5; p < 0,01).
Conclusie
Artroscopische lavage met toediening van corticosteroïden was effectiever dan artroscopische lavage met placebo of gewrichtsinjectie met corticosteroïden. Een geringere fibrose was een voorspellende histologische factor voor een betere respons.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1973-80
Reacties