Samenvatting
Twee mannen, van 47 en 56 jaar, en een vrouw, van 21 jaar, presenteerden zich bij de cardioloog met respectievelijk presyncope, hartfalen en inspanningsgebonden palpitaties. Op basis van de criteria van McKenna et al. werd aritmogene rechterventrikelcardiomyopathie (ARVC) gediagnosticeerd. Na plaatsing van een implanteerbare defibrillator kreeg 1 patiënt 7 terechte ontladingen binnen een halfjaar en tevens psychische klachten, had de andere man geen beperkingen meer, terwijl bij de patiënte, die zich redelijk herstelde, 1 jaar na implantatie een terechte ontlading plaatsvond. Bij haar moeder werden aanwijzingen voor ARVC gevonden, bij andere familieleden niet. Omdat de presentatie van ARVC varieert, is de aandoening moeilijk te diagnosticeren. Het is belangrijk om de diagnose te overwegen bij patiënten met inspanningsgebonden palpitaties, presyncope en onverklaarde cardiomyopathieën of ritmestoornissen, zeker in het geval van plotse dood in de familieanamnese. ARVC is een potentieel levensbedreigende aandoening. Behandeling met een implanteerbare defibrillator kan geïndiceerd zijn. Erfelijkheid speelt een belangrijke rol en omdat de aandoening asymptomatisch kan zijn, is ook evaluatie van naaste verwanten die geen symptomen hebben van belang.
Reacties