Samenvatting
- Plotselinge hartdood zonder ischemisch hartlijden kan het gevolg zijn van een erfelijke hartziekte met een autosomaal dominante erfmodus.
- Het al dan niet vóórkomen van plotselinge dood in een familie met een erfelijke hartziekte is een belangrijke indicator voor het risico op plotselinge hartdood voor de overige familieleden.
- Cardiologisch en/of genetisch onderzoek kan een erfelijke aandoening aan het licht brengen bij familieleden zonder symptomen. Voor een deel van deze ziektebeelden zijn de corresponderende chromosoomlokalisaties en soms de genen geïdentificeerd.
- De psychische belasting van familieonderzoek en de sociaal-maatschappelijke gevolgen (verzekeringen, werk, familieverhoudingen) kunnen groot zijn.
- Profylactische behandeling van personen zonder symptomen bij wie een genmutatie is vastgesteld, kan bestaan uit leefregels (bijvoorbeeld het vermijden van piekbelasting bij patiënten met hypertrofische cardiomyopathie), medicatie (bijvoorbeeld β-receptorblokkers bij patiënten met een lange-QT-tijdsyndroom) of implantatie van een pacemaker of inwendige defibrillator (bijvoorbeeld bij personen zonder symptomen met het Brugada-syndroom, een vorm van rechterbundeltakblokkade).
- Presymptomatisch onderzoek dient in multidisciplinair verband te worden verricht.
Reacties