Antihypertensiva: ß-adrenoceptorantagonisten

Th. Thien
A.J. Man in 't Veld
J.W.M. Lenders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:484-9

Inleiding

Hoewel de oorzaak van essentiële of primaire hypertensie nog steeds niet bekend is, wordt het sympathische zenuwstelsel al lange tijd beschouwd als een van de plaatsen waar de primaire stoornis zich kan bevinden. Geneesmiddelen met een aangrijpingspunt ergens in dat sympathische zenuwstelsel, zoals ganglionblokkers of postganglionaire adrenerge neuronblokkers zijn dan ook lange tijd toegepast bij de behandeling van hypertensie. De bijwerkingen van de oudere sympathicolytica (zoals guanoxan, guanethidine, bethanidine) hebben toepassing op grote schaal verhinderd.

Deze bijwerkingen en het toenemende inzicht in de werking van het sympathische zenuwstelsel hebben de ontwikkeling van meer specifieke perifere sympathicolytica op gang gebracht…

Auteursinformatie

Sint Radboudziekenhuis, Kliniek voor Inwendige Ziekten, afd. Algemene Interne Geneeskunde, Geert Grooteplein Zuid 8, 6500 HB Nijmegen.

Dr.Th.Thien en dr.J.W.M.Lenders, internisten.

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Inwendige Geneeskunde 1. Rotterdam.

Dr.A.J.Man in 't Veld, internist.

Contact dr. Th.Thien

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties