Samenvatting
Doel
Nagaan of het mogelijk is pasgeborenen met een verhoogd of met een zeer klein risico op infectie door β-hemolytische streptokokken uit de Lancefield-groep B (GBS) op te sporen met hulp van antigeendetectie in de urine.
Opzet
Retrospectief.
Plaats
Medisch Centrum Leeuwarden en Laboratorium voor de Volksgezondheid, Friesland.
Methoden
Gedurende 2 jaar werden pasgeborenen en hun moeders bestudeerd die voldeden aan één of meer van de volgende criteria: eerder kind met GBS-infectie, ≥ 12 h gebroken vliezen, maternale koorts, onverwachte prematuriteit en onverklaarde perinatale asfyxie. Naast klinische en hematologische parameters werden ook uitslagen van de antigeentest van de urine- en inventarisatiekweken bestudeerd. Afhankelijk van de inventarisatiekweken werd de kolonisatiegraad vastgesteld. Een GBS-infectie werd ‘waarschijnlijk’ geacht, als het kind ziek was en de kolonisatiegraad ‘sterk’; een GBS-infectie werd ‘bewezen’ geacht bij GBS in de bloedkweek.
Resultaten
Bij 6 van de 342 geïncludeerde pasgeborenen werd een GBS-infectie aangetoond. Naarmate de kolonisatiegraad sterker was, nam het aantal GBS-infecties toe. De sensitiviteit van de urinetest op antigeen voor het aantonen van kolonisatie met GBS was laag (51), voor het aantonen van een GBS-infectie hoog (100). De berekende voorspellende waarde van een negatieve antigeentestuitslag voor het uitsluiten van een GBS-infectie was 100. Van de bestudeerde risicofactoren bleken langdurig gebroken vliezen (1,5 kans op infectie) en maternale koorts (5) de belangrijkste.
Conclusie
Bij pasgeborenen zonder klinische verschijnselen van een infectie en met een negatieve antigeentestuitslag is de kans op een GBS-infectie zeer klein, ondanks eventuele risicofactoren. Bij een positieve antigeentest in de urine bij kinderen met een risicofactor is de kans op kolonisatie of infectie toegenomen. Nader onderzoek en nadere observatie zijn bij dergelijke kinderen aangewezen.
Reacties