Anorexia nervosa en boulimia nervosa. II. Somatische gevolgen van ondervoeding

In anorexia nervosa and bulimia nervosa, cachexia and deficient nourishment cause various physical abnormalities, especially of the endocrine and digestive systems and the heart. Disorders in the serotoninergic and dopaminergic systems contribute to development of an eating disorder, whereas an acquired deficiency of tryptophan impairs the serotoninergic system.

Any problems of nutritional deficiencies, low blood sugar levels and gastrointestinal disorders disappear after normal nourishment is resumed. Hypotension and sinus bradycardia are manifestations of a physiological adjustment to a lower basal metabolism and need no treatment. Osteoporosis occurs from two years after the onset of weight loss; oestrogen suppletion may protect against this.

In patients with infections, symptoms such as fever, leukocytosis and high BSE may be lacking. Hypoglycaemia incidentally leads to coma and death, and a lengthened QT interval to acute cardiac death.

During restoration of the nutritional status, the intake of fluid and calories should initially be limited. During the first two weeks, the risk of cardiovascular complications is increased.

Samenvatting

Bij anorexia nervosa en boulimia nervosa veroorzaken cachexie en deficiënte voeding diverse lichamelijke afwijkingen, vooral op endocrien, cardiaal en gastro-intestinaal gebied. Stoornissen in het serotonerge en dopaminerge systeem dragen bij aan het ontstaan van een eetstoornis, terwijl een verworven tekort aan tryptofaan het serotonerge systeem verstoort.

Eventuele problemen van voedingsdeficiënties, lage glucosespiegels en maag-darmklachten verdwijnen als de normale voeding wordt hervat. Hypotensie en sinusbradycardie zijn uitingen van een fysiologische adaptatie aan een verlaagd basaalmetabolisme en behoeven geen behandeling. Osteoporose ontstaat vanaf 2 jaar na het begin van het gewichtsverlies; oestrogeensuppletie biedt hier mogelijk bescherming tegen.

Bij infecties kunnen verschijnselen van koorts, leukocytose en een hoge bezinking ontbreken. Incidenteel leidt hypoglykemie tot coma en sterfte, en een verlengde QT-tijd tot acute hartdood.

Bij hervoeding dient de toevoer van vocht en calorieën aanvankelijk beperkt te zijn. De eerste 2 weken is het risico van cardiovasculaire complicaties verhoogd.