Samenvatting
De niet-invasieve ambulante bloeddrukmeting (ABPM) wordt vooral in de tweede lijn gebruikt als aanvulling op de reeds bestaande diagnostische mogelijkheden. Een mogelijkheid voor toepassing is de diagnostiek van wittejashypertensie. In de eerste lijn is daar vooralsnog geen vaste plaats voor aan te geven. Op dit moment lopen verschillende onderzoeken naar de prognostische waarde van ABPM.
Er bestaan valideringsprotocollen voor ABPM-apparaten; 9 van de 45 apparaten voldoen aan het criterium ‘weinig verschil tussen ABPM en kwikmanometer’ van de 2 belangrijkste protocollen. Referentiewaarden voor normo- en hypertensie zijn vastgesteld voor de algemene bevolking, maar niet voor bijzondere groepen of voor inspanningssituaties.
De vaak vermelde hogere correlatie van ABPM met sterfte en orgaanschade ten opzichte van de spreekkamermeting berust grotendeels op het grotere aantal metingen bij ABPM. Herhaalde gestandaardiseerde spreekkamerbloeddrukmetingen verkleinen de meerwaarde van de ambulante meting.
Reacties