De vriendin ziet er stralend uit en dat bevestigt ze ook. Ze heeft lang last gehad van depressies. Nu wordt ze behandeld door een orthomoleculair genezer. Ze is enorm opgeknapt. ‘Hij herkende wat ik heb, het is een lactose-intolerantie. Het is aangetoond met bloedonderzoek.’ Enigszins sceptisch vragen we ons af waarom ze na jaren melk drinken zonder buikklachten ineens intolerant zou zijn. De vriendin is echter niet sceptisch, en haar orthomoleculair genezer al helemaal niet. Het is vast een charismatische man. Overtuigd van zijn theorie en van zijn onderzoek.
Samenvatting
Het effect van medisch handelen wordt voor een deel bepaald door de specifieke werking van een interventie, voor een ander deel door aspecifieke aspecten. Onder die laatste categorie valt de kwaliteit van de therapeutische relatie, het vertrouwen dat arts en patiënt hebben in de diagnose en in de keuze van de behandeling, geloof in het verklaringsmodel en het werkingsmechanisme, en het vertrouwen dat de interventie gaat werken. Deze aspecifieke aspecten kunnen de specifieke werking versterken (placebo-effect), maar kunnen het ook juist tenietdoen (nocebo-effect). Zo hebben selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) veel negatieve aandacht in de media gekregen, waardoor het nocebo-effect van behandeling met SSRI’s groot kan zijn. Wanneer het vertrouwen van artsen in dit soort middelen verbetert, kan het nocebo-effect overgaan in placebo-effect en verbetert ook de werking – specifiek plus aspecifiek – van antidepressiva.
Reacties