Samenvatting
Doel
Onderzoeken van het effect van epoëtine op de transfusiebehoefte tijdens cisplatinebevattende chemotherapie.
Opzet
Prospectief met een historische controlegroep.
Methoden
In de periode april 1998-december 1999 kregen 44 patiënten die met cisplatine en gemcitabine werden behandeld, tevens epoëtine (10.000 IE s.c., 3 maal per week). De transfusiebehoefte van deze groep werd vergeleken met die van een historische controlegroep van 46 patiënten die behandeld was met dezelfde combinatiechemotherapie in de periode november 1995-juli 1997.
Resultaten
In de controlegroep bedroeg het gemiddelde aantal transfusies per patiënt 1,6 en in de epoëtinegroep 0,7. Het gemiddelde aantal eenheden erytrocytenconcentraat dat per patiënt werd toegediend, bedroeg respectievelijk 3,6 en 1,8. Patiënten in de epoëtinegroep kregen gemiddeld 58 minder transfusies en 50 minder eenheden erytrocytenconcentraat dan patiënten in de controlegroep. Geen van de patiënten in de epoëtinegroep ontving meer dan 2 transfusies, terwijl 10 patiënten (22) in de controlegroep 3 of meer transfusies kregen toegediend. De behandeling met epoëtine werd bij 2 patiënten gestaakt in verband met het optreden van hypertensie.
Conclusie
EpoÎtine was een weinig toxisch geneesmiddel waarvan het gebruik bij patiënten die worden behandeld met cisplatinebevattende chemotherapie leidt tot een reductie van het aantal bloedtransfusies.
Reacties