Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit leerartikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Dames en Heren,
Zowel de huisarts als de kno-arts ziet frequent patiënten met gehoorverlies. Een deel van deze patiënten meldt zich bij de arts wegens acuut (< 24 h) of subacuut (binnen enkele dagen) ontstane vermindering van het gehoor. Vaak berust dit op een voorbijgaande vochtophoping in het middenoor of cerumenimpactie in de gehoorgang. Het is dan ook terecht dat het symptoom vaak als onschuldig wordt beoordeeld, maar dit moet wel blijken uit lichamelijk onderzoek. Essentieel is dat er gedifferentieerd wordt tussen al dan niet voorbijgaand conductief en perceptief gehoorverlies.
Voor het uitsluiten van behandelbare oorzaken van acuut perceptief gehoorverlies en het eventueel instellen van een behandeling en begeleiding, is goede diagnostiek in de eerste lijn essentieel. Vooral het niet tijdig onderkennen van perceptief gehoorverlies kan grote gevolgen hebben voor de patiënt.
Naar aanleiding van een ziektegeschiedenis en een uitspraak van een tuchtcollege in december 2008, willen wij het nut…
Stemvorkproeven (antwoord auteurs)
Dhr. Eekhof suggereert in zijn reactie dat wij adviseren de stemvorkproef bij alle patiënten met klachten over het gehoor uit te voeren. Het artikel richt zich echter op mensen die zich bij de huisarts melden met acuut ontstaan gehoorverlies.
Bij deze populatie kunnen de stemvorkproeven, samen met de anamnese en het KNO-onderzoek, helpen om de aard van het gehoorverlies inzichtelijk te maken. Dit is zeker het geval bij ernstige perceptieve verliezen. Dit hebben we ook toegelicht in een eerder antwoord op de vraag van dhr. van der Krol naar de toegevoegde waarde van de stemvorkproeven in de diagnostiek van acuut perceptief gehoorverlies.
De stemvorkproeven zijn een vlot uit te voeren test. Niet alleen kunnen ze helpen een onderscheid te maken tussen perceptief en conductief gehoorverlies , maar zal dit onderzoek, door het routinematig bij patiënten met acuut gehoorverlies toe te passen, helpen om aan het – in de eerste lijn zeldzame – acute perceptieve gehoorverlies te denken, te meer omdat het door de lage incidentie van perceptief gehoorverlies een valkuil is het gehoorverlies snel als conductief te duiden. Daarnaast zal de ‘feeling’ met en de interpretatie van de test eenvoudiger worden naarmate men deze vaker uitvoert.
Het argument dat huisartsen te weinig ervaring hebben met het uitvoeren van de stemvorkproef om de uitkomst betrouwbaar te interpreteren wordt ook deels ontkracht door het advies, volgens de NHG standaard ‘Slechthorendheid’, de fluisterspraaktest uit te voeren indien er geen beschikking is over een audiometer. In de dagelijkse praktijk wordt deze test waarschijnlijk nog minder frequent door huisartsen uitgevoerd dan de stemvorkproeven, met dientengevolge een niet te verwaarlozen kans op een foutieve uitvoering.
Daarnaast zijn wij van mening dat het niet wenselijk is om richtlijnen te baseren op grond van de gemiddelde ervaring binnen de eerste lijn, maar op de gewenste en praktisch haalbare ervaring binnen de eerste lijn, ter waarborging van de kwaliteit van de gezondheidszorg.
Arianne Verburg, huisarts in opleiding en Paul Merkus, KNO-arts