Samenvatting
Doel
Schatting van het aantal potentiële hoornvlies-, hartklep-, bot- en huiddonors onder in ziekenhuizen overleden patiënten en vergelijking met het aantal daadwerkelijke donors.
Opzet
Descriptief.
Plaats
Vijf ziekenhuizen in West-Nederland.
Methode
In statusonderzoek over 1989 werd beoordeeld of overledenen op medische gronden geschikt zouden zijn als hoornvlies-, hartklep-, bot- of huiddonor aan de hand van de criteria, gehanteerd door de Stichtingen Eurotransplant en Bio Implant Services en de huidbank van de Nederlandse Brandwonden Stichting. Kinderen jonger dan 4 weken werden buiten beschouwing gelaten.
Resultaten
Van de in totaal 2369 overledenen konden 2150 statussen worden ingezien (90,8). De gemiddelde leeftijd van de overledenen bedroeg 69,5 jaar (SD: 17,0). Van hen was 72 geschikt als hoornvliesdonor; 6,8 van deze groep was daadwerkelijk donor geweest. De cijfers voor hartklepdonors waren respectievelijk 4,3 en 9,7, voor botdonors 2,7 en 0. Over het aantal potentiële huiddonors kon geen uitspraak worden gedaan, omdat enige voor de beoordeling noodzakelijke gegevens ontbraken.
Bij extrapolatie naar het totaal van alle in 1989 in Nederlandse ziekenhuizen overleden patiënten bedroeg het aantal potentiële hoornvliesdonors 35.046, het aantal potentiële hartklepdonors 2093 en het aantal potentiële botdonors 1314.
Conclusie
Slechts een fractie van het aantal potentiële donors werd daadwerkelijk als donor aangemeld. Daardoor zijn er nog steeds wachtlijsten voor weefseltransplantatie.
Reacties