Beste collega’s,
In dit artikel gaan we het hebben over eosinofilie, een veelvoorkomende laboratoriumbevinding. Het is vrijwel altijd nodig om verder onderzoek te verrichten naar de onderliggende oorzaak. Wij bieden praktische handvatten daarvoor.
Samenvatting
Eosinofilie is een veelvoorkomende laboratoriumbevinding met een brede differentiaaldiagnose. Eosinofilie kan primair, secundair of idiopathisch zijn. Primaire eosinofilie is het gevolg van een klonale aandoening van eosinofiele granulocyten; secundaire eosinofilie is een reactie op een onderliggende aandoening, zoals een allergie, infectie of geneesmiddelreactie. Idiopathisch hypereosinofiel syndroom is een uitsluitingsdiagnose die wordt gesteld bij patiënten met aanhoudende hypereosinofilie en eindorgaanschade zonder aantoonbare oorzaak.
De diagnostiek heeft als doel om de oorzaak op te sporen en eventuele orgaanschade vast te stellen. Daarbij hoort ieder geval een gedetailleerde anamnese, lichamelijk onderzoek en laboratoriumonderzoek om te beoordelen welke organen al dan niet zijn aangedaan. Verdere diagnostiek kan nodig zijn op basis van het klinisch beeld en de laboratoriumbevindingen. De behandeling hangt af van de onderliggende oorzaak. Bij patiënten met secundaire eosinofilie moet de behandeling gericht zijn op de onderliggende aandoening.
Reacties