Op weg naar betere voorspellingen en efficiëntere besluitvorming

Onzekerheid tijdens het MDO colorectaal carcinoom

Illustratie: darmen met een staafdiagram ervoor waar mensen op staan
Stefan Büttner
Ninos Ayez
Pim B. Olthof
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D8191
Abstract

Om de optimale behandeling van een patiënt met colorectale kanker te kunnen bepalen, moet je de behandeluitkomsten voor die patiënt schatten. Hoe goed kunnen we dat? En hoe kunnen we onze voorspellingen verbeteren?

Tijdens het multidisciplinair overleg (MDO) colorectale kanker worden behandelplannen opgesteld, bijvoorbeeld voor een patiënt met colorectaal carcinoom en levermetastasen. Clinici van verschillende disciplines bepalen dan samen wat de beste behandeling is op basis van de richtlijnen en medische literatuur. Het MDO vindt plaats nadat de diagnostiek is afgerond en voordat de behandeling is bepaald; dit overleg is opgenomen in de normen van de Stichting Oncologische Samenwerking (SONCOS). Het is evident dat deze multidisciplinaire overleggen bijdragen aan de kwaliteit van de besluitvorming en hebben geleid tot een landelijke uniformering van de behandeling en verbetering van de uitkomsten.1,2

Geïndividualiseerde behandeladviezen

Het is aannemelijk dat het behandeladvies tijdens het MDO voor een patiënt van 50 jaar verschilt van dat van een 80-jarige patiënt met hetzelfde ziektestadium. Hoewel richtlijnen handvatten geven voor behandelbeslissingen, is er ruimte voor interpretatie door de deelnemende medisch specialisten. Zij moeten dan wel in staat zijn om een scala…

Auteursinformatie

Amphia ziekenhuis, afd. Chirurgie, Breda: dr. S. Büttner, aios chirurgie; dr. N. Ayez en dr. P.B. Olthof, chirurgen.

Contact S. Büttner (s.buttner@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Stefan Büttner ICMJE-formulier
Ninos Ayez ICMJE-formulier
Pim B. Olthof ICMJE-formulier
Dit artikel wordt besproken in# 44 Wie heeft de regie?
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Josephine
Stoffels

Met belangstelling hebben wij het ‘Ter discussie’ artikel van Stefan Büttner en collega’s gelezen. De auteurs pleiten voor meer inzet van technologie bij het opstellen van behandeladviezen in het MDO colorectaal carcinoom. Een nauwkeuriger voorspelling van behandeluitkomsten moet mogelijk worden gemaakt door literatuurzoekmachines op basis van kunstmatige intelligentie, geïntegreerd in ziekenhuissystemen. De auteurs stellen dat MDO-behandeladviezen zo beter toegespitst worden op het individu, waarbij zij expliciet oudere patiënten noemen als beoogde doelgroep. Een mooi streven, wie kan hier tegen zijn? Toch zouden wij het grote vertrouwen in verbetering van zorgkwaliteit door technologie graag op een paar punten willen nuanceren. 

 

Ten eerste, er is al vaker op gewezen: technologie is niet neutraal.1 Met welke informatie je een zoekmachine voedt, weerspiegelt aan welke informatie je waarde toekent. Illustratief hiervoor zijn de uitkomstmaten die aios en chirurgen moesten voorspellen in de enquête van de auteurs. Wat ons betreft zijn dit ‘oncologische uitkomsten’: naadlekkage, positieve resectiemarge, 90-dagen mortaliteit en 5-jaarsoverleving. Wij onderschrijven het belang van deze uitkomsten, maar het ontbreekt hier aan ‘geriatrische uitkomsten’, zoals mate van adl-zelfstandigheid, mobiliteit en kwaliteit van leven. De auteurs noemen wel het mogelijke nut van geriatrische informatie bij het opstellen van het MDO-advies, maar zien vervolgens vooral belemmeringen: ‘tijds- en arbeidsintensief. Bovendien moeten hiervoor nog meer agenda’s op elkaar worden afgestemd.’ Dit is in de eerste plaats niet waar, want met goede scholing van betrokken zorgverleners kan iedere zorgverlener relatief eenvoudig veel geriatrische informatie zelf verzamelen op een ‘tumorspecifieke’ polikliniek. In de tweede plaats reflecteert deze opmerking vooral welke informatie en uitkomsten de auteurs, en met hen vele andere zorgverleners, zelf niet direct van meerwaarde vinden. Hiermee schuiven ze echter relevante informatie terzijde waar (oudere) patiënten juist aan hechten, zoals uitleg over functionele uitkomsten en kwaliteit van leven.2 Tenslotte betaalt de investering om geriatrische informatie structureel te betrekken bij de besluitvorming en begeleiding van patiënten zich dikwijls uit in beter passende zorg, een afname van ongewenste uitkomsten en vermindering van financiële kosten.3 Dat we veel tijd en geld besteden aan diagnostiek en behandeling vinden we vanzelfsprekend, terwijl een uitgebreider gesprek met de patiënt en inhoudelijk overleg met diverse collega’s minder kost en minstens zoveel oplevert. 

 

Onze tweede kanttekening betreft de vanzelfsprekende waarde die wordt toegekend aan voorspellingen. In de geriatrische oncologie wordt al tientallen jaren geprobeerd om individuele behandeluitkomsten van oudere mensen te voorspellen aan de hand van scores en algoritmes. We hebben hiervan geleerd dat onzekerheidsmarges blijven bestaan, zeker waar het oudere mensen betreft met complexe co-morbiditeit en reserves.4 Hoewel technologische vooruitgang kan bewerkstelligen dat puntschattingen van (oncologische) uitkomsten beter worden en de onzekerheidsmarges mogelijk nog wat kleiner, kan een ongewenst bijeffect zijn dat er schijnzekerheid ontstaat op individueel niveau. Het wordt wat ons betreft ook hoog tijd om het alternatief onder ogen te zien, namelijk dat we collectief beter moeten leren omgaan met medische onzekerheid. Het blijft een nobel streven om uitkomsten preciezer te voorspellen, maar in het belang van onze (kwetsbare) oudere patiënten lijkt het ons ook verstandig om ondertussen de focus te verleggen naar verbetering van zorgprocessen. We moeten gezamenlijk streven naar optimalisatie van de gezondheid en betere ondersteuning van oudere patiënten in een inherent onzeker traject. Geriatrische input en geriatrische uitkomsten zouden daarin een vanzelfsprekende plaats moeten hebben.

Kathelijn Versteeg
Suzanne Festen
Josephine Stoffels
Literatuur

 

  1. Stephanie Hare. Technology is not neutral: a short guide to technology ethics. 2022, London Publishing Partnership. 
  2. Suzanne Festen, Mariken E Stegmann, Annemiek Prins, et al. How well do healthcare professionals know of the priorities of their older patients regarding treatment outcomes? Patient Educ Couns 2021;104:2358-63.
  3. Isacco Montroni, Giampaolo Ugolini, Nicole M Saur, et al. Quality of life in older adults after major cancer surgery: the GOSAFE international study. J Natl Cancer Inst 2022;114:969-78.
  4. Kathelijn S Versteeg. Predicting treatment toxicity in older patients with cancer. 2021, Vrije Universiteit Amsterdam.