Samenvatting
Achtergrond
Het carpaletunnelsyndroom (CTS) is algemeen bekend. Minder bekend zijn de proximale-compressiesyndromen van de n. medianus, zoals het lacertussyndroom. De klachten van het lacertussyndroom zijn vergelijkbaar met die van het carpaletunnelsyndroom. Daardoor wordt het lacertussyndroom vaak niet herkend.
Casus
Bij een 37-jarige man werd beiderzijds CTS vastgesteld. Deze diagnose werd bevestigd met elektromyografisch onderzoek (emg), en later ook met echografisch onderzoek. De patiënt werd operatief behandeld. Vanwege persisterende tintelingen in het n.-medianusgebied onderging hij daarna nog twee keer dezelfde operatie. Bij het lichamelijk onderzoek constateerden wij een verminderde buigkracht van de duim en wijsvinger (‘tip-pinch’-test). De sensibiliteit van de proximale duimmuis en digiti 1-3 was verminderd. Ook de ‘scratch-collapse’-test was positief. Deze bevindingen duidden op proximale n.-medianuscompressie. Wij vermoedden het lacertussyndroom. Na chirurgische decompressie van de n. medianus ter plaatse van de lacertus fibrosus (aponeurose van de m. biceps brachii) verdwenen de klachten.
Conclusie
Bij patiënten met CTS-klachten die na operatieve behandeling nog steeds klachten hebben, moet gedacht worden aan proximale compressie van de n. medianus. Bij deze patiënten leiden herhaalde operaties tot overbodige zorg- en verzuimkosten. Bij lichamelijk onderzoek kan de locatie van de n.-medianuscompressie worden vastgesteld.
Reacties