Samenvatting
Doel
Het effect onderzoeken van borstsparende chirurgie met radiotherapie (BST) en mastectomie (MAST) op de totale en borstkankerspecifieke 10-jaarsoverleving van Nederlandse vrouwen met een vroeg stadium borstkanker, gestratificeerd voor T- en N-stadium.
Opzet
Historisch cohortonderzoek.
Methode
Uit de Nederlandse Kankerregistratie includeerden wij alle vrouwen die in de periode 2000-2004 waren gediagnosticeerd met primair invasieve borstkanker, stadium T1-2N0-1M0 (n = 37.207). Alle patiënten waren behandeld met BST of MAST, onafhankelijk van okselklierstadiëring of -behandeling en adjuvante systemische therapie. Wij berekenden metastasevrije en relatieve overleving als maat voor de borstkankerspecifieke overleving met multivariabele Cox-regressie. Relatieve overleving hield in: de geobserveerde sterfte afgezet tegen de verwachte sterfte van de algemene populatie. De totale overleving berekenden we op het gehele cohort; de metastasevrije en relatieve overleving op het subcohort uit 2003 (n = 7.552), waarvan we complete follow-upgegevens verzamelden. Ontbrekende gegevens werden geïmputeerd.
Resultaten
In totaal werden 21.734 patiënten (58,4%) behandeld met BST en 15.473 (41,6%) met MAST. BST gaf een significant betere totale 10-jaarsoverleving (hazardratio (HR): 0,81; 95%-BI: 0,76-0,86) dan MAST. Dit bleef significant na stratificatie voor T- en N-stadium. Subcohort 2003 was representatief voor het gehele cohort, waarbij BST alleen voor patiënten met stadium T1N0 tot een significant betere metastasevrije (HR 0,74; 95%-BI: 0,58-0,94) en relatieve (HR 0,60; 95%-BI: 0,42-0,85) 10-jaarsoverleving leidde dan MAST.
Conclusie
De totale 10-jaarsoverleving van patiënten met vroeg-stadium borstkanker was beter na BST dan na MAST. De borstkankerspecifieke 10-jaarsoverleving na BST was alleen beter bij stadium T1N0. Deze resultaten bevestigen dat BST minstens zo gunstig is als MAST.
Reacties