Samenvatting
Een recent alternatief voor de laparoscopische cholecystectomie is de laparoscopische cholecystolithotomie (LCT). Bij deze galblaassparende operatie worden de galstenen onder endoscopisch zicht verwijderd. Deze nieuwe behandeling wordt in Azië toegepast, maar is in Europa en Amerika onbekend. Het is een minimaal invasieve operatietechniek die mogelijk gepaard gaat met minder complicaties. Patiënten die een maagverkleiningsoperatie hebben ondergaan ontwikkelen vaak symptomatisch galsteenlijden binnen 4 jaar na de operatie. Deze patiënten hebben een verhoogd risico op complicaties bij een laparoscopische cholecystectomie. Mogelijk kan door toepassing van LCT bij deze patiënten het risico op complicaties worden verlaagd. Een nadeel van LCT is het risico op recidiefgalsteenlijden. Bij patiënten die een maagverkleining hebben gehad is dit risico mogelijk lager vanwege de tijdelijke oorzaak van de galsteenvorming (gewichtsverlies). Ook patiënten met galsteenlijden die geen maagverkleining hebben ondergaan kunnen mogelijk voordeel hebben bij een LCT.
Cholecystectomie of cholecystoltithomie: een oude discussie in een nieuw jasje.
Met belangstelling las ik het artikel van Hoozemans et al. getiteld ‘Laparoscopische cholecystolithotomie’ in de rubriek Nieuwe Technieken.1 De auteurs stellen het verwijderen van galstenen met behoud van de galblaas voor in plaats van cholecystectomie. Een oude discussie komt in een nieuw jasje bovendrijven.
De chirurg Carl Langenbuch voerde in 1882 in Berlijn, de eerste cholecystectomie uit bij een patiënt met galsteenlijden. Een golf van kritiek van zijn collegas volgde na publicatie van deze operatie in de Berliner Klinische Wochenschrift.2 Met name de chirurg Robert Lawson Tait in Birmingham schreef in de Lancet dat het wegnemen van de galblaas voor steenlijden een ‘absurd en gevaarlijk idee’ was. Hij was een voorstander van de cholecystostomie: het openen van de galblaas en verwijderen van de stenen waarna de galblaas over een drain gesloten werd. Langenbuch geloofde dat de galblaas de stenen juist veroorzaakte en dat het in situ laten van de galblaas tot recidief stenen zou leiden. Dat laatste blijkt mee te vallen kunnen we nu na 140 jaar wel stellen.
Patiënten die een maagverkleiningsoperatie hebben ondergaan, hebben in de eerste vier jaar na de operatie een verhoogd risico op symptomatisch galsteenlijden. Het verrichten van een laparoscopische cholecystolithotomie lijkt in deze groep voordelen te hebben. Wanneer dichthechten van de galblaas problemen geeft, zou in plaats van tot cholecystectomie over te gaan, de galblaas over een drain gesloten kunnen worden (die na 2-3 weken wordt verwijderd). Zo zal Lawson Tait met zijn pleidooi voor behoud van de galblaas, nu nog een bijdrage leveren.