Een oproep tot meer transparantie

Wat kost onderzoek en ontwikkeling van een medicijn?

Perspectief
Jeroen Luyten
Martin McKee
Olivier J. Wouters
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D5018
Abstract

Rectificatie

Op dit artikel is de volgende verbetering gekomen:

Per abuis staat in de tekst vermeld dat de behandeling met Spinraza 88.000 euro per jaar per patiënt kost. De kosten bedragen echter 88.000 euro per injectie. Patiënten hebben in het eerste jaar 6 injecties nodig. Daarna nog maar 3, maar dat wel levenslang.

In 2018 gaf Nederland circa 8% van de totale zorgkosten uit aan geneesmiddelen, wat overeenkomt met 0,7% van het bruto nationaal inkomen (BNI).1 Dit is relatief weinig vergeleken met andere EU-lidstaten. Zo geeft België 1,5% van het BNI uit aan medicijnen. Niettemin staan we voor dezelfde economische en ethische uitdagingen.

Samenvatting

De kosten van onderzoek en ontwikkeling (O&O) van een nieuw geneesmiddel zijn een essentieel element in het debat over rechtvaardige prijzen. In een recent onderzoek schatten wij de O&O-kosten op gemiddeld 1,13 miljard euro per medicijn. Dat is veel geld, maar meer dan de helft minder dan de gangbare schatting van 2,4 miljard euro. Er is behoefte aan meer transparantie in de O&O-kosten, zodat voorgestelde prijzen van geneesmiddelen op hun billijkheid beoordeeld kunnen worden.

Auteursinformatie

Katholieke Universiteit Leuven, Leuven Instituut voor Gezondheidszorgbeleid, Leuven, België: prof.dr. J. Luyten, gezondheidseconoom. London School of Hygiene and Tropical Medicine, dep. Health Services Research and Policy, Londen, Verenigd Koninkrijk: prof.dr. M. McKee, expert volksgezondheid. London School of Economics and Political Science, dep. Health Policy, Londen, Verenigd Koninkrijk: dr. O.J. Wouters, gezondheidseconoom.

Contact J. Luyten (jeroen.luyten@kuleuven.be)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: er zijn geen belangen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Jeroen Luyten ICMJE-formulier
Martin McKee ICMJE-formulier
Olivier J. Wouters ICMJE-formulier
Prijsbepaling van medicijnen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Hans
van der Linde

Het is goed dat de vermeend hoge kosten van Research & Development (R&D)als rechtvaardiging van dure medicijnen tegen het licht worden gehouden. Ontelbare artikelen deden dat eerder nadat Marcia Angell, voormalig editor van de New England Journal of Medicine in 2005 de discussie daarover aanzwengelde met haar boek The Truth about the Drug Companies.

Mijn conclusie na lezing van de bulk van die artikelen luidt dat een discussie over de kosten van R&D voor de ontwikkeling van een nieuw geneesmiddel een doodlopende weg is. De belangrijkste reden daarvoor is dat onbekend is wat en hoeveel aan kosten wordt toegerekend aan die R&D. Een farmaceutisch bedrijf is in al zijn geledingen betrokken bij die R&D, van de top tot en met de administratieve- en personeelsafdelingen. En vooral de juridische afdeling niet te vergeten. Het is onbekend welke overheadkosten arbitrair worden toegerekend  aan de ontwikkelingskosten van een bepaald medicijn en iedere openheid daarover ontbreekt. De spaarzame gegevens daarover in Amerika, waarover het artikel rept, zijn oncontroleerbaar naar critici al uitvoerig hebben betoogd en die worden in het artikel vermengd met kostenschattingen van gefaalde projecten, ofwel vermengd met luchtfietserij, die dan gelukkig wel wordt gecorrigeerd voor inflatie en rendement. De schattingen in het artikel van de kosten van nieuwe medicijnen zijn daarmee gebaseerd op drijfzand.

Is er een betere benadering van het probleem? Ja, die is er en die bestaat uit analyse van de financiële jaarverslagen van farmaceutische multinationals.

Analyses van de Financial Annual Reports laten al decennia lang een gemiddelde winst van 20% van de omzet zien. Normaal in handel en industrie is dat 3-5%. Gemiddeld wordt rond de 25% van de omzet besteed aan marketing en rond de 13% aan R&D, waarvan hooguit 3% aan innovatie. Een groot deel van de bedragen voor R&D gaat op aan me-too-middelen die niets van doen hebben met innovatie. Van ieder succes-molecuul verschijnen talloze varianten zonder bewezen meerwaarde. Minder bekend is dat een groot deel van de gelden die geboekt worden als R&D bestemd zijn voor financiering van onderzoek dat niets van doen heeft met de ontwikkeling van medicijnen. Daarmee worden bijvoorbeeld hoogleraren van “ondernemende universiteiten” beïnvloed, die als tegenprestatie zwijgen als ze zouden moeten spreken en spreken als ze zouden moeten zwijgen over geneesmiddelen. Zij willen onderzoek doen, is het niet rechtsom, dan is het linksom, maar zij zijn afhankelijk  geworden van financiers die belanghebbend zijn bij medicijnen.

De genoemde percentages zijn keer op keer de cijfers van analisten. Dat zijn dus ook de cijfers die duidelijk maken dat de bedragen besteed aan R&D voor werkelijk innovatieve medicijnen verwaarloosbaar zijn in het financiële plaatje van deze multinationals.

In samenhang met de winst- en marketingpercentages is er dan ook geen begin van rechtvaardiging voor de hoge prijzen van gepatenteerde medicijnen. De perverse prikkel van deze patenten zouden tot het verleden kunnen gaan behoren als de looptijd in internationale samenwerking drastisch zou worden bekort.

Hans van der Linde, huisarts/SCEN-arts, Capelle aan den IJssel