Dames en Heren,
Een pectus excavatum of trechterborst, is een veel voorkomende aandoening die vaak een negatieve impact heeft op het welzijn van de patiënt. De kennis over deze aandoening blijkt bij veel zorgverleners beperkt. Zo heerst nog vaak het idee dat klachten door een pectus excavatum voornamelijk cosmetisch van aard zijn. De aandoening kan echter ernstige gevolgen hebben voor het zelfbeeld van de patiënt met bijkomende psychosociale effecten; daarnaast hebben pectuspatiënten frequent problemen met hun lichamelijke conditie.
Patiënt A is een 17-jarige student aan de toneelschool. Zijn huisarts verwijst hem door naar onze ‘pectuscaroussel’, een multidisciplinair zorgpad waar op 1 dag het hele diagnostische proces wordt doorlopen en de thoraxchirurg en de kinderarts direct een behandelplan opstellen. Patiënt heeft sinds zijn kinderleeftijd een trechterborst. De laatste jaren heeft hij steeds meer last van sociaal-emotionele beperkingen. Hij schaamt zich en vermijdt openbare plaatsen zoals het zwembad. Bij lichamelijk onderzoek zien wij een duidelijke trechterborst (figuur 1a), met een kyfose en een vooruit stekende ribbenboog (‘flaring’). Een röntgenfoto van de thorax toont een pectus excavatum met een Haller-index van 2,6 (zie Beschouwing). De uitwendige impressie bedraagt 14 millimeter. We bespreken met de patiënt dat zowel conservatieve behandeling met fysiotherapie en houdingsadviezen als een operatieve correctie tot de mogelijkheden behoren. Hij en zijn ouders kiezen voor een operatieve behandeling. Er wordt vervolgens een minimaal invasieve Nussbar-procedure uitgevoerd, die ongecompliceerd verloopt…
wervelkolom en trechterborst
Het is een goed overzicht over wat er technisch mogelijk is bij de trechterborst. Maar in het oorzaak gevolgverhaal is het ontbreken van de klassiek orthopedische kennis uit onze ( Duitstalige) leerboeken waarom deze groeistoornis aan de voorzijde ten allen tijde moet samenhangen met een groei- of ontwikkelingsstoornis van de rest van de thorax met de wervelkolom en de costovertebrale gewrichten als de belangrijke onderdelen, ook in dit verband een gemis. En bij het missen van een goed oorzaak gevolgverhaal is de mogelijkheid voor preventiemaatregelen (geen maxicosies!) en vroeg conservatief bijsturen met bv (heil-)gymnastiek of bracen ook niet beschikbaar. De auteurs spreken van congenitaal, maar geven geen clue hoe dat dan in de baarmoeder tot stand zou moeten komen. Ze spreken wel van de kyfose als veel voorkomende nevenbevinding. Maar juist de orthopedie kende die kyfose als gevolg van een gebrek aan preventie bij het opgroeiende kind, waar het zitten vanaf babyzijn verantwoordelijk voor het deformeren van de wervelkolom als logischmaar dan ook voorkoombaar en behandelbaar werd gezien.
Met het ontwikkelen van de TLI bracetechniek (thoracolumbale lordose interventie) heb ik de correctie van kyfose en scoliose een bewijsbaar effectief middel verschaft. Juist ook de trechterborst reageert hier, mits voor einde groei ingezet, goed op. Daar echter niet specifiek over gepubliceerd. Maar het komt erop neer, dat naast wegblijven bij passief ingezakt zitten, het terugbrengen van soepelheid extensie en lordose in de wervelkolom ook de ribben weer de juiste ontwikkelingsruimte geeft.
Piet van Loon, orthopeed/houdingsdeskundige, Houding Netwerk Nederland