Samenvatting
Doel
De incidentie van hoofdletsel bepalen en voorspellers identificeren voor een gecompliceerd beloop.
Opzet
Retrospectieve cohortstudie.
Methode
We gebruikten gegevens uit een onderzoeksnetwerk met een populatie van ruim 30.000 patiënten. Hoofdletsel was gedefinieerd als een trauma aan het hoofd anders dan oppervlakkige verwondingen aan het gezicht; gecompliceerd hoofdletsel was gedefinieerd als hoofdletsel waarvoor een interventie in de tweede lijn noodzakelijk was. We berekenden de incidentie van hoofdletsel binnen een interval van 1 jaar (31.369 patiëntjaren) en de incidentie van gecompliceerd hoofdletsel binnen een interval van 10 jaar (220.352 patiëntjaren). De incidentie wordt weergegeven per 1000 patiëntjaren met een 95%-betrouwbaarheidsinterval, berekend met de Mid-P-exact-test. We berekenden oddsratio’s om risicofactoren voor een gecompliceerd hoofdletsel te herkennen.
Resultaten
De incidentie van hoofdletsel was 22,1 per 1000 persoonsjaren en de incidentie van gecompliceerd hoofdletsel was 0,16 per 1000 persoonsjaren. Voorspellend voor een gecompliceerd beloop waren: hoog-energetisch trauma, fietsongeval, verkeersongeval in het algemeen, gebruik van anticoagulantia, alcoholintoxicatie, leeftijd ouder dan 60 jaar en een lage Glasgow-comascore (GCS < 12) op het moment dat de patiënt voor het eerst gezien werd. Een gecompliceerd beloop was zeer onwaarschijnlijk als het eerste contact na het trauma binnen de huisartsenzorg plaatsvond (OR: 0,03; 95%-BI: 0,01-0,07).
Conclusie
We concluderen dat de ernst van het hoofdletsel bij patiënten in de eerste lijn wezenlijk anders is dan bij patiënten in de tweede lijn. Bovendien lijken patiënten met gecompliceerd hoofdletsel in de eerstelijnszorg relatief eenvoudig herkend te kunnen worden.
Reacties