Elders in dit tijdschrift geven Folkeringa en collega’s namens het bestuur van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT) hun mening over de veranderde antistollingszorg sinds de introductie van de directe orale anticoagulantia (DOAC’s). Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het doel van dit artikel is om voor trombosediensten een rol te verwerven in de DOAC-behandeling van patiënten met atriumfibrilleren, diep-veneuze trombose of longembolie. Wat zou die rol moeten zijn?
Het artikel over kaders voor een verantwoorde antistollingszorg dat elders in dit tijdschrift te vinden is, bevat een uitgebreide opsomming van verantwoordelijkheden voor de zogenaamde regievoerder.1 Deze punten zijn met zorg verzameld uit de vele richtlijnen die er sinds de introductie van de DOAC’s verschenen zijn. Vanuit de dagelijkse DOAC-praktijk bezien zijn de genoemde punten tegenwoordig echter nogal ‘over de top’, zoals bereikbaarheid ‘24 uur per dag, 7 dagen per week’, een informatieloket, het bijhouden van een complicatieregistratie, het leveren van integrale zorg voor trombosepatiënten, eventuele diagnostiek en het up-to-date houden van protocollen. Dit wekt de indruk dat de auteurs behandelaars willen afschrikken, zodat deze misschien besluiten om dan maar geen DOAC voor te schrijven en te vertrouwen op vitamine K-antagonisten (VKA) en de expertise van de trombosedienst, of om te bereiken dat behandelaars de trombosedienst een rol geven in de behandeling met DOAC’s. Dit laatste gaat echter lijnrecht…
Reacties