Samenvatting
Volgens de NHG-standaard ‘Cardiovasculair risicomanagement’ uit 2011 komt ongeveer 1 op de 5 mensen met een verhoogde bloeddruk in aanmerking voor medicamenteuze behandeling.
In deze NHG-standaard wordt geadviseerd om bij volwassen patiënten zonder hart- en vaatziekten of diabetes mellitus te streven naar een systolische bloeddruk (SBD) < 140 mmHg, terwijl de recente Amerikaanse richtlijn inmiddels een SBD-streefwaarde < 130 mmHg adviseert voor alle volwassen patiënten.
Een belangrijke reden voor het hanteren van een strengere SBD-streefwaarde zijn de resultaten van gerandomiseerde onderzoeken en meta-analyses, waarin gekeken werd naar het effect van intensieve bloeddrukverlagende therapie op het risico op sterfte en hart- en vaatziekten.
Op grond van de literatuur lijkt er voldoende bewijs dat intensieve bloeddrukverlagende therapie (SBD-streefwaarde: < 130 mmHg) zinvol is bij patiënten met hart- en vaatziekten en bij patiënten met een hoog cardiovasculair risico.
Momenteel is er onvoldoende bewijs dat intensieve bloeddrukverlagende therapie zinvol is bij patiënten met diabetes mellitus of bij 80-plussers.
Meer aandacht voor voeding en leefstijl
Waarom worden voedings- en leefstijladviezen zo weinig ingezet om de bloeddruk te verlagen? Door een verwijzing naar de diëtist, kan de bloeddruk (verder) worden verlaagd zonder dat (extra) bloeddrukverlagende medicatie nodig is.
Het is daarom belangrijk dat in de nieuwe NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement meer aandacht aan voedings- en leefstijladviezen wordt besteed.
Manon Verheul-Koot, diëtist, VoedingOnline