Samenvatting
Er bestaat een J-vormige relatie tussen de hoogte van de bloeddruk en cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Het laagste punt van deze J-curve, de optimale bloeddruk, lijkt niet voor alle patiëntengroepen gelijk te zijn.
Bloeddrukstreefwaarden in richtlijnen zijn in beperkte mate gebaseerd op gerandomiseerde interventiestudies waarbij verschillende streefwaarden met elkaar worden vergeleken.
Over het algemeen is een bloeddrukstreefwaarde van < 140/90 mmHg het advies voor patiënten met cardiovasculaire ziekten of chronische nierziekte. Voor patiënten met diabetes mellitus wordt geadviseerd te streven naar een bloeddrukstreefwaarde van < 140/85 mmHg.
Bij 80-plussers met hypertensie is bloeddrukverlaging bewezen effectief en dient gestreefd te worden naar een SBD van 140-150 mmHg en een DBD van 70-80 mmHg. Bij kwetsbare ouderen is voorzichtigheid geboden bij het verlagen van de bloeddruk.
Bij patiënten met coronaire hartziekte of diabetes mellitus ligt de optimale bloeddruk om een beroerte te voorkómen mogelijk lager dan die voor het voorkómen van een myocardinfarct.
Behandeling van hypertensie, nieuwe richtlijn nodig
In korte tijd verschenen in het NtvG drie artikelen met goed onderbouwde aanbevelingen over de behandeling en streefwaarden van hypertensie. Er is uiteraard overlap, maar op belangrijke punten worden verschillende definities gebruikt en accenten gelegd. Bovenstaand artikel van Spiering en Grobbee bespreekt uitvoerig het fenomeen van de J-curve, dat vooral bij oudere hypertensiepatienten met coronarialijden wordt gezien. Het betekent dat het laagste (optimale) punt van de curve die het verband weergeeft tussen sterfte en bloeddruk, niet helemaal links ligt. Men doet er dus goed aan om de diastolische druk bij deze patienten niet lager te laten komen dan 70 mmHg. Bij diabetes mellitus en nierziekten wijken de auteurs met hun aanbevolen streefwaarden af van de huidige, strengere, Nederlandse aanbevelingen, in navolging van de meest recente richtlijn van de European Society of Hypertension uit juni 2013, waarnaar zij overigens niet verwijzen. Van den Meiracker en Danser in hun artikel over combinatietherapie scheren alle ouderen (>55 jaar) nog over een kam, terwijl Muller en Smulders aandacht vragen, ook in het NtvG, voor het begrip frailty (kwetsbaarheid). Kwetsbaarheid blijkt een belangrijke indicator te zijn voor de afloop van hypertensiebehandeling bij ouderen: hoe kwetsbaarder, hoe beter men gediend is met een hoge, en juist niet met een lage bloeddruk. De medicus prakticus wil liever eensluidend advies, liefst in een snelle herziening van zijn NHG standaard Cardiovasculair risicomanagement gezien deze belangrijke ontwikkelingen. Zeker de praktijkondersteuner die protocollair werkt wil dat, om aan de slag te kunnen zonder voortdurende behoefte aan ruggespraak.
Ik doe dus een beroep op de commissie cardiovasculair risicomanagement om de Nederlandse richtlijn snel te herzien op de onderdelen streefwaarden - ook voor de diastolische druk, en het begrip kwetsbaarheid te bespreken in het bijzonder inzake de behandeling van echt oudere patienten.
Gert van Monfrans, internist AMC