artikel
Als jochie van drie, vier jaar ging ik wel eens met mijn vader wandelen in het park Sonsbeek in Arnhem. In dit park staat een standbeeld van Lorentz (1853-1928), de beroemde fysicus die in 1902 de Nobelprijs voor de natuurkunde kreeg. Hoewel van brons, imponeerde het forse beeld mij als een ijzeren mens. Het boezemde mij dan ook de nodige angst in. Op mijn vraag waarom deze man van ijzer was, antwoordde mijn vader dat Lorentz een heel beroemd man was geweest en dat beroemde mensen nu eenmaal ‘in ijzer komen’. De angst sloeg toen pas goed toe en ter plekke bezwoer ik dat ik nooit beroemd wilde worden omdat ik niet in ijzer wilde eindigen. Inmiddels staat wel vast dat ik die vroeg geformuleerde doelstelling voor mijn leven probleemloos heb gehaald.
Wat evenwel allerminst vaststaat, is dat ik zonder het nodige ijzer in mijn lichaam aan mijn eind zal komen. Leest u daarvoor maar eens het In ’t Kort-stukje van Yvo Smulders over de ijzerstatus bij patiënten met hartfalen (A6390). Het blijkt namelijk dat ongeveer de helft van de patiënten met chronisch hartfalen een ijzertekort heeft en dat dit tekort ook nog eens een slechtere prognose inhoudt. Dat zal voor velen wel weer de aanleiding zijn om zonder aanzien des persoons ijzer voor te gaan schrijven, zoals ik tegenwoordig ook geregeld patiënten tegenkom die zonder dat ze klinische verschijnselen hadden vitamine B12 of vitamine D krijgen voorgeschreven op basis van een enkele laboratoriumuitslag.
Terecht merkt Smulders op dat we misschien eerst maar eens een trial moeten afwachten voordat we patiënten met hartfalen massaal ijzer gaan toedienen. Maar wat gaat zo’n trial opleveren? Mijn voorspelling is dat het geen gunstig effect zal laten zien en misschien zelfs een nadelig effect. Laten we ons eerst eens afvragen waarom de ijzerstatus zo laag is. Dat zouden we ook moeten doen bij tal van andere vermeende deficiënties. Pathofysiologisch zijn er namelijk heel goed verklaringen denkbaar waarom sommige stoffen in het lichaam – of het nu om mineralen, hormonen of andere zaken gaat – onder invloed van een ziekte wel moeten veranderen om meer schade te voorkomen. Denk ook maar eens aan het epo dat, als het te enthousiast wordt toegediend aan patiënten met nierfalen, ook averechtse effecten heeft. We zullen echt af moeten van onze haast onverzadigbare behoefte om vermeende tekorten altijd te willen corrigeren. Ik hoef althans nog steeds geen ijzer.
Reacties