Diagnostiek onderzocht

Opinie
Yolanda van der Graaf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:B710

artikel

Het tijdig herkennen van symptomen die tot ernstige afwijkingen leiden is een van de belangrijkste en moeilijkste taken van een dokter. Probeer maar eens die heftige hoofdpijn bij een patiënt met een subarachnoïdale bloeding te onderscheiden van al die andere, onschuldiger, heftige hoofdpijnen. Rinkel schrijft in zijn commentaar (A3145, bl. 952) op een Canadese studie dat voorspelregels bij patiënten met een verdenking op een subarachnoïdale bloeding kunnen helpen om die patiënten te identificeren, bij wie de kans op een bloeding klein is en bij wie een CT-scan en lumbaalpunctie niet nodig zijn. Dat is belangrijk nieuws.

Uit zijn commentaar blijkt echter ook dat de uitkomsten van het grote Canadese onderzoek, waarin zo’n 2000 patiënten werden ingesloten, nog niet betekenen dat we nu voldoende kennis hebben om de diagnostische regel te gebruiken. De resultaten moeten eerst prospectief gevalideerd worden in nieuwe patiënten. Vervolgens moeten we nagaan wat de impact van het gebruik van de regel op de lotgevallen van patiënten is. Daarvoor is een gerandomiseerde studie nodig, waarin de voorspelregel wordt vergeleken met de gebruikelijke manier van diagnosticeren. Daar zijn dan ook weer duizenden patiënten voor nodig. Dat gaat natuurlijk nooit gebeuren. De Canadezen deden er 6 jaar over om deze studie uit te voeren. De prospectieve validatie zal ook zo’n 5 jaar duren en dan moet daarna de trial nog opgezet en uitgevoerd worden. Het duurt dus nog meer dan 10 jaar voordat we weten of een voorspelregel bij de diagnostiek van subarachnoïdale bloeding behulpzaam is.

Dat is een lange weg. Bij een geneesmiddel vinden we dat heel normaal, maar daar hebben we wat minder zicht op het gehele onderzoekstraject en trekt niemand de conclusie uit een fase 1- of 2-rapportage dat de behandeling rijp is voor de praktijk. Daar hebben we ook te maken met heldere financiële belangen en is er een duidelijke probleemeigenaar, de fabrikant, die daadwerkelijk onderzoekt wat de werking van een geneesmiddel is. Maar nu de financiële belangen collectief zijn, wie financiert dan het onderzoek zoals hierboven beschreven? Dat de industrie niet geïnteresseerd zal zijn, is begrijpelijk, maar ook onderzoeksfondsen staan niet te trappelen om diagnostisch en prognostisch onderzoek te honoreren. Uit eigen ervaring kan ik melden dat de beoordelaars dit soort studies graag de grond in boren en als weinig creatief en niet innovatief afserveren. Dat is vreemd, want diagnostiek is wel de kern van het medisch handelen. Het valideren daarvan zou veel hoger op onze onderzoeksagenda moeten staan.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties