artikel
Ik speel elke dag piano, tot groot verdriet van het hele gezin. Mijn partner speelt nooit piano, ook tot groot verdriet van het hele gezin. Dit pleit voor een complexe relatie tussen hoe vaak je iets doet en hoe goed je erin bent. Dat is overigens iets anders dan zeggen dat die relatie er niet is. Dat zou absurd zijn, net als de bewering dat de enige relevante parameter het aantal gespeelde uren is.
Roos Mesman schrijft in dit nummer over deze kwestie en houdt een pleidooi om een laag dieper te graven in de volume-uitkomstrelatie (D6277). We snappen allemaal dat er een relatie is, maar die is niet lineair, oneindig, beperkt tot de ingreep zelf of de individuele chirurg. Ze is dus ook moeilijk te vangen in een eenvoudige numerieke waarde en een norm, zoals nu gedaan wordt. We leren er niets van en misschien verliezen we er juist iets door. Bijvoorbeeld zeer ervaren chirurgen die de laatste jaren minder opereren, maar wel degelijk heel goed zijn.
‘Metingen zijn nuttig tot ze een speelbal worden van de politiek’
Metingen zijn buitengewoon nuttig om tot inzichten te komen en in die zin is de volume-uitkomstdiscussie echt wel opgeschoten met goede registratie. Een vervelend bijeffect van dit soort metingen is echter dat ze leiden tot normen die vroeger of later een speelbal worden van politieke machinaties. Volume als harde kwaliteitsnorm is een uitstekend middel voor grote centra om nog grotere centra te worden. Voor kleinere centra kan het verlies van één cruciale ingreep een cascade van krimp op gang brengen die het hele ziekenhuis kan uithollen.
We zien al de contouren ontstaan van een systeem waarbij alle complexe zorg georganiseerd is in 3 grote academische centra in de Randstad (zie onze eerdere artikelen D6423 en D6424). Voor iets wat minder ingewikkeld is, kun je dan weer alleen terecht in regionale ziekenhuizen, die moeten blijven fuseren om krampachtig te blijven voldoen aan hun normen. Mist je lokale ziekenhuis de boot, dan zit je ergens in de periferie van Nederland met alleen toegang tot veredelde huisartsenzorg.
Het eindspel zien we al bij de kinderoncologie: alle zorg in één centrum. Alle voordelen van schaalvergroting ten spijt betekent dit ook het einde van de second opinions, het ziekenhuis op de hoek, competitie en pluriformiteit. Kwantiteit is absoluut een kwaliteit, maar niet de enige.
Reacties