artikel
Net zoals men vaak denkt dat iets niet bestaat als het geen naam heeft, lijkt het er tegenwoordig ook op dat iets geen mate van ernst heeft als er geen meetinstrument aan hangt. Het eerste meetinstrument waarmee ik na mijn opleiding werd geconfronteerd was er eentje om de ernst van een longontsteking mee te meten. Aan die ernst konden vervolgens consequenties voor opname en antibiotisch beleid worden gekoppeld. Voor een ervaren dokter voegde het weinig toe, maar niet iedereen kan ervaren zijn, nietwaar?
Gaandeweg ontstond er niet alleen steeds meer meetwoede, maar begaven meetinstrumenten zich ook op gevaarlijker terrein. Het idee achter bijvoorbeeld de pijnscore was op zichzelf best goed, maar dit instrument heeft rampzalige bijwerkingen gekregen door de koppeling aan formele indicatoren en, mede als gevolg daarvan, een opiaatcrisis. Meetinstrumenten worden ook gevaarlijk als de gebruikers ervan niet meer uit hun doppen leren kijken. Zo wordt het valrisico in mijn ziekenhuis braaf gemeten, maar zie ik regelmatig valrisico’s die niemand opgevallen zijn, simpelweg omdat ze geen item in de score zijn.
In dit nummer is er veel aandacht voor het meten van kwetsbaarheid bij ouderen (D3538, D3267en D4473). De meetinstrumenten daarvoor buitelen bijna over elkaar heen. Dat dat allemaal geen raketwetenschap is, is wellicht geen verrassing, maar persoonlijk ben ik er niet eens van overtuigd dat deze instrumenten echt iets toevoegen aan mijn onderbuikgevoel wanneer ik een patiënt uit de wachtkamer haal en we samen naar de spreekkamer lopen. Misschien zijn deze instrumenten nuttig voor iets anders dan goede zorg voor individuele patiënten? Rudi Westendorp (D4473 en Maak-kennis-met) spreekt daar wijze woorden over.
Tenslotte graag ook uw speciale aandacht voor een fijn artikeltje over privacywetgeving, dat een probaat antidotum is tegen een fobie voor AVG-overtredingen (D4431).
Reacties