artikel
Met screening kun je longkanker ontdekken voordat patiënten merken dat zij iets mankeren, lazen we enkele weken geleden in Trouw (‘Screening op longkanker redt duizenden levens’). Alsof ik een krantenkop van 30 jaar geleden zag. We weten allang dat screening kanker eerder opspoort, maar of dat er iets toe doet blijft de grote vraag. Een vraag die onderzoekers vaak helemaal niet met een ondubbelzinnig ‘ja’ kunnen beantwoorden. Ook voor onze lopende bevolkingsonderzoeken is de gezondheidswinst nog steeds niet makkelijk te kwantificeren. Als het aan de lobbyende onderzoekers ligt, komt er getuige de recente krantenkoppen wellicht snel weer eentje bij.
Omdat er nauwelijks tegenspraak bestaat als het om screening gaat, dook het NTvG in de motieven en feiten die ertoe geleid hebben dat we nu screenen op baarmoederhals-, borst- en dikkedarmkanker, maar niet op prostaatkanker (C4055). En volgende week ligt de longkankerscreeningstrial die al bijna 15 jaar loopt onder het vergrootglas (www.ntvg.nl/C4054).
Hoe kunnen weinig overtuigende getallen zo positief ontvangen worden? Kanker vroeger ontdekken zou beter zijn, maar als je het natuurlijke beloop van tumoren niet kent en niet weet wanneer ze uitzaaien is dat maar zeer de vraag. Toch maakt screening iedereen blij: de terecht opgespoorden omdat de afwijking zo vroeg ontdekt is, de fout-positieven omdat het gelukkig niks is en de terecht-negatieven omdat ze geen kanker hebben. Cynici noemen dit ‘de handel in angst’, omdat er wel veel nadelen aan screening zitten, maar die worden meestal buiten beeld gehouden.
Bijzonder is ook dat screening altijd kosteneffectief is. Met mathematische modellen kun je echter alles kosteneffectief krijgen; wie kan werkelijk doorgronden wat er in de black box van het model gebeurt? Het is een feit dat we met al het geld dat we nu aan screenen uitgeven heel wat meer gezondheidswinst op een ander terrein kunnen bewerkstelligen (C4055), maar dat blijft buiten het kosten-effectiviteitsmodel.
Gelukkig komt er na het juichende succesverhaal van de screeningsonderzoekers altijd een wijze Gezondheidsraadscommissie die, naar ik hoop, niet te veel screeningsexperts gaat bevatten. De winst- en verliesrekening van bevolkingsonderzoek is betrekkelijk eenvoudig en kan in Nederland ook wel worden opgemaakt door de vele onderzoekers zonder directe belangen bij screening en screeningsonderzoek.
Reacties