Aanvullende diagnostiek op Nederlandse huisartsenpost

Onderzoek
Angel M.R. Schols
Femke Stevens
Camiel G.I.P. Zeijen
Geert-Jan Dinant
Christel van Vugt
Jochen W.L. Cals
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:A9022
Abstract

Samenvatting

Doel

Het in kaart brengen van de beschikbaarheid van aanvullende diagnostiek, die bestaat uit beeldvormend onderzoek, laboratorium- en sneltesten, op Nederlandse huisartsenposten (HAP’s) en de beschikbaarheid hiervan te vergelijken tussen HAP’s die gelegen zijn bij een SEH of op een aparte locatie.

Opzet

Transversaal vragenlijstonderzoek.

Methode

In 2014 nodigden wij alle HAP’s in Nederland uit om deel te nemen aan een vragenlijstonderzoek naar de beschikbaarheid van diagnostische testen op Nederlandse HAP’s.

Resultaten

117 HAP’s namen deel aan het onderzoek (respons: 100%). Hoewel de beschikbaarheid van de diagnostische testen varieerde tussen de verschillende HAP’s, hadden huisartsen overwegend beperkte toegang hiertoe. Ecg was beschikbaar op 26% (30/117) van de HAP’s en conventionele radiologie op 19% (22/117). De beschikbaarheid van verschillende soorten laboratoriumtesten varieerde van 37% (43/117) tot 65% (76/117). Op alle HAP’s waren glucosesneltesten en urine-‘dipstick’-testen beschikbaar. We vonden geen relevante verschillen in de beschikbaarheid van diagnostiek in eigen beheer tussen HAP’s die gelegen waren bij een SEH vergeleken met posten op een aparte locatie. Meer dan de helft van de HAP’s (56%) had plannen om de diagnostische faciliteiten uit te breiden.

Conclusie

Huisartsen in Nederland hebben beperkte en gevarieerde toegang tot diagnostiek op de HAP. Huisartsen op HAP’s die gelegen zijn bij een SEH, hebben niet meer toegang tot diagnostiek dan huisartsen die werkzaam zijn op een aparte locatie. Met de komst van steeds meer spoedposten in Nederland, waarin de HAP en SEH achter één loket gaan samenwerken, is het de vraag waar we welke diagnostiek en zorg willen gaan leveren.

Auteursinformatie

Universiteit Maastricht, School for Public Health and Primary Care (CAPHRI), vakgroep Huisartsgeneeskunde, Maastricht.

Drs. A.M.R. Schols, arts-onderzoeker; drs. F. Stevens en drs. C.G.I.P. Zeijen, basisartsen; prof.dr. G.J. Dinant en dr. J.W.L. Cals, huisartsen-onderzoekers.

InEen, Utrecht.

C. van Vugt, programmamanager.

Contact drs. A.M.R. Schols (angel.schols@maastrichtuniversity.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning voor dit artikel: J.W.L. Cals ontving een Veni-subsidie (nr. 91614078) van ZonMw.

Auteur Belangenverstrengeling
Angel M.R. Schols ICMJE-formulier
Femke Stevens ICMJE-formulier
Camiel G.I.P. Zeijen ICMJE-formulier
Geert-Jan Dinant ICMJE-formulier
Christel van Vugt ICMJE-formulier
Jochen W.L. Cals ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties