Nederland scoorde slecht bij de vergelijking van geboorte-uitkomsten in Europa met cijfers uit 2000, zo toonde het Peristat I-rapport aan. Voor foetale sterfte stond Nederland op de laatste plaats ten opzichte van andere Europese landen en voor neonatale sterfte op de voorlaatste plaats.1 In het tweede Peristat-rapport – gepubliceerd in 2008 met cijfers uit 2004 – verbeterde de Nederlandse positie, maar was de perinatale sterfte, een combinatie van foetale en neonatale sterfte, minder sterk gedaald dan in de ons omringende landen.2
In Nederland zijn er grote verschillen in perinatale sterfte tussen groepen van verschillende etnische herkomst, sociaal-economische positie en woonplaats.3 Het niveau van perinatale morbiditeit speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van perinatale sterfte. Het optreden van vroeggeboorte, intra-uteriene groeivertraging, aangeboren afwijkingen of een suboptimale start – dat wil zeggen: een lage apgarscore –, ook wel de ‘big 4’-aandoeningen genoemd, gaat in 85% van de gevallen…
Reacties