Samenvatting
Belangrijke niet-experimentele onderzoeksopzetten om de relatie tussen een determinant (bijvoorbeeld een behandeling, een risicofactor, een diagnostische of een prognostische marker) en een klinische uitkomst vast te stellen zijn het follow-uponderzoek en het patiënt-controleonderzoek.
In een patiënt-controleonderzoek wordt het vóórkomen van de determinant bij mensen met de uitkomst (de ‘patiënten’) vergeleken met het vóórkomen van die determinant in de onderliggende populatie waaruit de patiënten afkomstig zijn. Voor dat laatste wordt doorgaans een steekproef (de ‘controles’) uit die populatie genomen.
De voornaamste reden om een patiënt-controleonderzoek te overwegen, in plaats van bijvoorbeeld een follow-uponderzoek, is efficiëntie: het kan veel sneller en goedkoper worden uitgevoerd omdat niet iedereen, maar alleen de ‘patiënten’ en ‘controles’ in detail worden bestudeerd.
Wij illustreren het patiënt-controleonderzoek met een onderzoek naar de relatie tussen mobiel telefoneren en het risico op verkeersongevallen. Daarbij is er vooral aandacht voor het selecteren van de controles.
Reacties