Dames en Heren,
Een patiënte met een terminaal gemetastaseerd mammacarcinoom en chronisch recidiverende depressies vraagt om euthanasie. Dit stelt u voor een ingewikkelde besluitvorming. Een depressie komt voor bij 10-15% van de patiënten met kanker in de terminale fase.1 De diagnostiek van een depressie bij een patiënt met kanker is echter lastig aangezien slapeloosheid, gewichtsverlies, eetlustvermindering en moeheid ook voorkomen als symptoom van kanker in de terminale fase.2 Bovendien is het moeilijk te onderscheiden of het lijden en de uitzichtloosheid van de patiënt worden bepaald door een depressie of door existentieel lijden of rouw.2
Wanneer een patiënt met zowel kanker als een depressie een verzoek doet om euthanasie, wordt het verzoek in Nederland vaker afgewezen dan toegekend.3 Immers, een depressie kan de wilsbekwaamheid van de patiënt aantasten. Een arts dient de patiënt te beschermen voor handelingen die voortkomen uit een psychische ziekte. Daarnaast is het psychische…
Depressie en kanker
In de casus worden twee zaken sterk geobjectiveerd. De depressie en de levensbeëindiging. Het is een klinische les om artsen in hun uitoefening van hun beroep te ondersteunen. Ik vraag me af of de patiënt hiermee wordt ondersteund. Is de casus wel voldoende beschouwd vanuit het perspectief van de patiënt? De patiënt is onervaren, onzeker en het lijdend voorwerp om het zo maar eens uit te drukken. Dat betekent echter dat haar tijdig voldoende kennis en zekerheid met zo weinig mogelijk lijden in het vooruitzicht dient te worden geboden.
Het stervensproces optimaliseren is de laatste jaren veel meer aan de oppervlakte gekomen. In de casus is tijdigheid aan de orde. Er is sprake van uitputting in het gesprek met de SCEN arts. In de aanbeveling wordt dit aangegeven, maar niet uitgewerkt. Juist het vroegtijdig begeleiden van de patiënt met haar uitzichtloosheid is een eerste vereiste. Het spreken over wilsonbekwaamheid doet in dit verband navrant aan, omdat het een uiting is van te lang afwachten, bijvoorbeeld wanneer de depressie zich verdiept. Het is niet zozeer een kwestie van timing (voor het inschakelen van een SCEN arts), alswel het tijdig informeren van de patiënt met haar depressie over de mogelijkheid van het uitzicht.
Over het uitzicht valt aan de patiënt veel uit te leggen. De werking en bijwerkingen van medicatie, stimulantia, opiaten, sedativa etc. in alle combinaties en dosisaanpassingen, de palliatie in het algemeen en de diepe sedatie en terminale palliatie in het bijzonder. Dit alles is wellicht van groter belang dan uitleg over de doodswens door middel van euthanasie. Ik denk dat patiënten vaak niet eens weten hoe een en ander zicht verhoudt.
Daardoor komt de Klinische Les op mij wat mechanisch over, terwijl een humane benadering, rekening houdend met het uitzicht van de patiënt, meer aandacht in de Klinische Les lijkt te verdienen, waarbij ik niet wil zeggen dat een mechanische benadering inhumaan zou zijn. Mijn aanbeveling zou zijn om bij patiënten met een depressie in de anamnese, vroegtijdig te starten met begeleiding en uitleg over het uitzicht dat de patiënt vreest.
Wim van der Pol, ziekenhuisapotheker/counselor
PS: ik ben niet bekend met de aanpak van de SCEN arts. Wellicht dat deze arts een rol heeft in de uitleg van alle mogelijkheden. In de Klinische Les wordt over deze rol niet veel aangegeven.
Depressie en kanker (reactie van de auteurs)
Geachte collega,
Goede voorlichting geven over de palliatieve mogelijkheden en het tijdig bespreken hiervan is een essentieel onderdeel van de levenseindezorg. Dit is de taak van de behandelend arts, in onze casus de huisarts. Daarbij houdt deze rekening met vraag of de patiënt nieuwe of aanvullende informatie kan opnemen, en stemt af op de vragen die bij de patiënt leven en de te verwachten klinische problemen. Echter, onze klinische les heeft als doel om dieper in te gaan op de complexiteit van de besluitvorming bij een verzoek om euthanasie als er sprake is van een dubbele diagnose, depressie en kanker.
We hebben meetinstrumenten aangereikt om de ernst van de depressie te meten, dit mag ‘mechanisch’ lijken maar goede follow-up en diagnostiek van een depressie is essentieel, en een beter alternatief is niet voorhanden.
Een patiënte die een moeizaam leven heeft geleid als gevolg van een chronische depressie en die nu ook nog lijdt aan een niet-behandelbare maligniteit, moet extra bewijzen dat haar motivatie voor het euthanasieverzoek niet bepaald wordt door een depressie. Dit stelt hoge eisen aan een doodzieke patiënte, en daarom reiken wij een aantal handvatten aan die bedoeld zijn om de patiënt te ondersteunen en valkuilen, zoals het vlak voor het gesprek met de SCEN-arts stoppen met stimulantie, te vermijden.
Marjan J.T. Oud en Pascal C.C. Raats
Depressie en kanker
Hoewel ik denk dat de lezers de essentie van mijn reactie zeker begrepen hebben, reageer ik toch op het antwoord van de auteurs, omdat het aangeeft hoe lastig het is, om het perspectief van de patient in beeld te krijgen en te volgen. Ik wil hiermee geen spoor van verwijt maken. Het perspectief van de behandelaar is door het artikel verduidelijkt. Maar een patient ondersteunen betekent meer dan een patient behandelen. Daar ligt de crux. De patient kan alleen ondersteund worden indien deze beschikt over de informatie die nodig is om de behandeling te optimaliseren. Bij veel medische handelingen is een dergelijke ondersteuning nicht im frage.
Als counselor heb ik het patientperspectief beter leren kennen, waardoor ik als (ziekenhuis)apotheker beter kan (be)handelen.
Wim van der Pol, apotheker/counselor