Soa’s vooral op jongere leeftijd

Urethritis bij de man in de huisartsenpraktijk

Onderzoek
H.J. (Rianne) Vriend
Gé A. Donker
Jan E.A.M. van Bergen
Marianne A.B. van der Sande
Ingrid V.F. van den Broek
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A323
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzicht verschaffen in de incidentie van urethritis bij de man in de Nederlandse huisartsenpraktijk, de toegepaste diagnostiek in relatie tot de bestaande richtlijnen, en de onderliggende oorzaken.

Opzet

Beschrijvend.

Methode

De incidentie van urethritis over de periode 1998-2007 werd berekend op grond van gegevens van 45 huisartsenpeilstations. Dit netwerk van deelnemende praktijken is landelijk representatief wat betreft de leeftijds- en geslachtsverdeling van de patiënten, de geografische spreiding en de verdeling over stad en platteland. Over de periode 2004-2007 vulden de huisartsen bij de meldingen tevens vragenlijsten in, die werden geanalyseerd op toegepaste diagnostiek en einddiagnose.

Resultaten

De incidentie van urethritis toonde in de periode 1998-2003 een stijging van 17 naar 25 per 10.000 mannen per jaar en nam daarna af tot 20 per 10.000 mannen in 2007. De hoogste incidentie van urethritis werd gerapporteerd in stedelijk gebied en in de leeftijdsgroep 15-34 jaar. Afscheiding werd gerapporteerd bij 82% van de mannen voor wie een vragenlijst werd ingevuld. Bij 10% van de mannen zonder afscheiding werd het eerstestraalurinesediment beoordeeld op leukocyturie. Diagnostiek werd meestal uitgevoerd op een urethra-uitstrijk en soms op een urinemonster. Bij 10,5% van de mannen werd geen test gedaan. Bij 76% van de mannen vond zowel een gonorroe- als een Chlamydia-test plaats; respectievelijk 11 en 28% van de uitslagen was positief. In de overige gevallen (62%) werd niet-specifieke urethritis gediagnosticeerd, waarbij meestal geen microbiologische verwekker werd vastgesteld. Urethritis bij jongere mannen werd vaker veroorzaakt door gonorroe en/of Chlamydia, bij ouderen ging het vooral om niet-specifieke urethritis.

Conclusie

Een derde van de mannen met urethritis bij wie laboratoriumonderzoek werd verricht, had Chlamydia of gonorroe. Bij de meesten werd geen verwekker gevonden. Het werken volgens de richtlijnen voor de diagnostiek van urethritis kan verbeterd worden door frequentere diagnostiek op eerstestraalurine.

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Centrum Infectieziektebestrijding, afd. Epidemiologie en Surveillance, Bilthoven.

Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL), Utrecht.

Dr. G.A. Donker, huisarts-epidemioloog.

Soa Aids Nederland, Amsterdam.

Dr. J.E.A.M. van Bergen, huisarts-epidemioloog (tevens: RIVM, Centrum Infectieziektebestrijding, Bilthoven.)

Contact Drs. H.J. Vriend (rianne.vriend@rivm.nl)

Verantwoording

Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de verzameling van de gegevens en het invullen van de vragenlijsten door de huisartsen van de CMR-peilstations.
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 22 mei 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties