Stress, het immuunsysteem en depressie

Hersens waar bliksemschichten uitkomen
Hemmo A. Drexhage
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:D7984
Abstract
Download PDF

Stress is de reactie van ons lichaam op gebeurtenissen die ons bestaan en ons welbevinden bedreigen. Dat is nuttig in acute situaties die fysieke of psychische inspanning vereisen. Chronische stress echter wordt in verband gebracht met lichamelijke ziekten, maar ook met verminderd functioneren van aandacht, geheugen en concentratie. Hoe is dat te verklaren?

artikel

Het lichaam komt bij een acute bedreiging in de acute alarmfase en reageert direct met de afgifte van adrenaline en noradrenaline vanuit het brein en het bijniermerg. De activatie van het bijniermerg door prikkels vanuit het sympathische zenuwstelsel wordt de sympatho-adreno-medullaire as (SAM-as) genoemd. Deze activatie brengt het lichaam en het brein in een staat van waakzaamheid, waarbij we snel een fysieke en mentale inspanning kunnen leveren. Wanneer de stressor succesvol is afgeweerd (‘coping’), neemt de stress af en wordt de stressrespons geremd onder invloed van de prefrontale cortex en de amygdala.1

Soms echter kan de stressprikkel niet adequaat worden gepareerd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij langdurige, onontkoombare stresssituaties door emotionele verwaarlozing in de kindertijd of herhaald grensoverschrijdend gedrag thuis, op school of op het werk. Deze vormen van chronische stress worden gekenmerkt door een activatie van vooral de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors(HHA)-as, resulterend in verhoogde cortisolspiegels in het bloed (figuur). Ook raakt het dag-nachtritme in de cortisolafgifte verstoord.

Figuur
Effecten van chronische stress
Figuur | Effecten van chronische stress
Bij acute, kortdurende stress reageert het lichaam direct met de afgifte van adrenaline door de bijnier onder invloed van het sympathische zenuwstelsel. Bij chronische stress raakt de natuurlijke afgifte van cortisol (onder invloed van corticotropine-‘releasing’-hormoon (CRH) en ACTH) verstoord. De cortisolspiegel is dan langdurig verhoogd, waardoor het lichaam en het brein in een katabole situatie belanden. Er is afname van aandacht, geheugen, concentratie en stemming. De langdurig verhoogde cortisolspiegel heeft ook invloed op het immuunsysteem (T-cellen en macrofagen). Daardoor verlopen immuunreacties onaangepast, is de respons op vaccinatie verminderd en de vatbaarheid voor infecties verhoogd. T-cellen en microglia (de macrofagen van het brein) hebben een regulerende functie op het corticolimbische systeem, dat belangrijk is voor een adequate emotieverwerking. Het limbische systeem is in deze figuur rood aangegeven; ook de prefrontale cortex behoort tot het corticolimbische systeem.

Chronisch verhoogde cortisolspiegels veranderen het metabolisme. Het lichaam komt in een katabole staat; vetzucht, diabetes mellitus type 2 en cardiovasculaire ziekten liggen op de loer. Chronische stress is ook in verband gebracht met het afsterven van hersencellen en een afname van omvang en gewicht van het brein, die gepaard gaan met een verminderd functioneren van aandacht, geheugen en concentratie. Een sombere stemming ligt op de loer.

Invloed van chronische stress op het immuunsysteem

Cortisol is een belangrijke demper van immuun- en ontstekingsreacties. Door beïnvloeding van de cortisolspiegel heeft stress dus ook invloed op immuun- en ontstekingsreacties. De processen waarlangs stressoren via het zenuwstelsel en het hormonale systeem het immuunsysteem beïnvloeden, is al vele jaren onderwerp van onderzoek. Uit dat onderzoek bleek in de eerste plaats dat de cortisolproductie gedempt wordt door cortisol zelf – via negatieve feedback – maar juist wordt aangezet door cytokinen, zoals IL-1, IL-6 en TNF.1 Bij ernstige infecties onderdrukt deze reactie een al te heftige immuunrespons.

In de begintijd van deze tak van wetenschap richtte het onderzoek zich op de beïnvloeding van het immuunsysteem door rouw, een chronisch stressproces. Als vuistregel werd gevonden dat de infectiegevoeligheid bij rouw verhoogd is. Een systematische review uit 2019 toonde aan dat, ofschoon de studies heterogeen waren en de bevindingen complex, het immuunsysteem bij rouw onaangepast reageert, dat wil zeggen: mensen in de rouw vertoonden een lage respons op vaccinatie en hadden vaak verhoogde spiegels van IL-6 in het bloed.2 Individuele verschillen in de reactie op rouw (verdriet en depressie) bepalen de veranderingen in de immuunreactie.

Onderzoek naar stressreacties

Om de condities in het onderzoek zo veel mogelijk te standaardiseren, werden verschillende experimentele stresssituaties in het laboratorium bestudeerd, zoals de stress in een examenperiode. De resultaten waren wisselend, mogelijk door verschillen in testomstandigheden. Bij examenstress werd over het algemeen een toename gezien van de activiteit van T-helper(Th)2-cellen en een afname van de activiteit van Th1-cellen.3,4 Th1-cellen maken interferon-γ, een ontstekingsbevorderend cytokine, terwijl Th2-cellen IL-4 maken. Il-4 remt Th1-cellen en stimuleert de antilichaamproductie door B-cellen. De afname van Th1-celactiviteit bij examenstress werd aangevoerd als een verklaring waarom er rond examens een verhoogde infectiegevoeligheid bestaat.3

Belangrijker is de bevinding dat de immunologische veranderingen bij chronische examenstress, net als bij rouw, mede afhankelijk waren van de mentale staat van de onderzochte personen.5 Bij personen die op de chronische stress reageerden met een toename van angst en depressieve gevoelens waren de immuunreacties anders dan bij degenen die deze toename niet vertoonden. Degenen met angst en lichte depressie bij examenstress werden gekenmerkt door een vervroegde veroudering van hun T cellen. In de volgende paragraaf ga ik nader in op het fenomeen van vervoegde immunologische veroudering (‘immune senescence’).

Uit het experimentele onderzoek volgt de conclusie dat chronische stress een effect heeft op het immuunsysteem, maar dit effect is afhankelijk van de omstandigheden en niet iedereen reageert op dezelfde manier. Bij individuen die gekenmerkt worden door een depressie-achtige emotieverwerking op stress vertoont de immuunstatus kenmerken van een vroege veroudering.

Vroegtijdige veroudering van het immuunsysteem

Bij een vervoegde immunologische veroudering neemt de productie van het aantal maagdelijke T-cellen (dat zijn T-cellen die nog in staat zijn op nieuwe antigenen te reageren) te snel af, en neemt het aantal geheugen-T-cellen toe (deze T-cellen zijn al gericht op een antigeen); deze laatste cellen vertonen ook tekenen van uitputting. Een vroegtijdige veroudering van het immuunsysteem uit zich voorts in een slechter functioneren van T-cellen en monocyten (voorlopers van macrofagen en microgliacellen), en een staat van milde chronische ontsteking die ‘inflammaging’ wordt genoemd.

Bij inflammaging zijn de concentraties van allerlei ontstekingsstoffen, zoals hsCRP, IL-6 en TNF, in het bloed continu licht verhoogd.6,7 Het is nog grotendeels onbekend wat de belangrijke erfelijke en endogene factoren zijn die bijdragen aan vroegtijdige immunologische veroudering; het hebben van een chronische infectie met cytomegalievirus (CMV) is er in elk geval één van.6,7 Er is momenteel wetenschappelijke aandacht voor de gedachte dat inflammaging en vroegtijdige immunologische veroudering uitgelokt kunnen worden door een verkeerde balans in de bacteriële flora (het microbioom) van onder andere de darm.8

Immuunstatus bij ernstige recidiverende depressie

Recent werd een groot Europese onderzoeksproject afgesloten (www.moodstratification.eu) waarin de immuunstatus van circa 150 patiënten met een ernstige recidiverende depressie (‘major depressive disorder’, MDD) in kaart is gebracht. MDD werd hierbij gedefinieerd volgens de DSM-5-criteria. Bij vrijwel alle patiënten ging het om ernstige recidiefepisodes.

Als groep vertoonden deze patiënten kenmerken van een te vroeg verouderend immuunsysteem.6,7 Opvallend was dat ongeveer de helft van de onderzochte MDD-patiënten verhoogd scoorden op de Childhood Adversity Questionnaire (CTQ), een vragenlijst voor het bepalen van een trauma in de kindertijd.6 Bij deze patiënten was de inflammaging meer uitgesproken, met hogere spiegels van ontstekingsstoffen in het bloed en een hogere ontstekingsstaat van immuuncellen.6 Ook hun depressiescore was gemiddeld hoger.6

Het immuunsysteem van het brein

Macrofagen in het brein worden met de term ‘microglia’ aangeduid. Tot de functies van de microglia behoren het bevorderen van de groei van zenuwcellen, het vormen van adequate zenuwuitlopers, het contact maken met andere zenuwcellen, het regelen van de transmitterproductie in de zenuwuitlopers, en het afvoeren van schadelijke bijproducten van zenuwactiviteit en het afvoeren van afgewerkte neuronen.9 Daarom worden zij wel de ‘tuinmannen van het brein’ genoemd.

Recente bevindingen laten zien dat een afwijkende immuunstatus een direct effect kan hebben op de ontwikkeling en functie van het brein. De laatste decennia is er een stroom van publicaties verschenen die een regulerende functie van microglia en T-cellen op de ontwikkeling en functie van het corticolimbische systeem beschrijven.8,9 Als deze cellen in de ontstekingstand staan, verwaarlozen zij hun opbouwende functies voor het corticolimbische systeem. Tot dit systeem, dat belangrijk is voor een adequate emotieverwerking, behoren de prefrontale cortex, amygdala en hippocampus (zie figuur).

Theoretisch model

Op basis van al deze bevindingen en overwegingen die voortkwamen uit het Europese onderzoeksproject, heeft het onderzoeksconsortium een theoretisch model voor de immunologische component van MDD opgebouwd. Volgens dit model zijn de vroegtijdige veroudering van het immuunsysteem en de verhoogde staat van ontsteking niet alleen het gevolg van afwijkingen in het corticolimbische systeem, maar ook een oorzaak daarvan. In dit model veroorzaken immuuncellen – niet alleen op basis van chronische stress maar ook op basis van erfelijkheid en chronische infectie – morfologische en functionele veranderingen in het corticolimbische systeem die het brein gevoelig maken voor onaangepaste emotionele reacties op stress.

Het theoretische model getoetst

Om dit theoretische model te toetsen zijn in het EU-project experimentele interventies bij patiënten met MDD uitgevoerd om de vervroegde veroudering en de inflammaging te corrigeren. Vervolgens is nagegaan of de depressie daarna inderdaad in ernst verminderde. Van twee benaderingen is er ‘proof of principle’ dat correctie van de immunologische afwijking de depressie in ernst doet verminderen: behandeling met anti-inflammatoire middelen en behandeling met interleukine-2 (IL-2), een T-celgroeifactor.

Anti-inflammatoire interventie en lage dosis IL-2

In de afgelopen twee decennia zijn er – naast de genoemde studies in Europees verband – ettelijke studies uitgevoerd om het effect van een scala van anti-inflammatoire middelen te bestuderen. Er bestaan verschillende meta-analyses van deze studies. Een meta-analyse van 36 RCT’s – met in totaal bijna 10.000 patiënten – laat zien dat vooral kortdurende behandeling met NSAID’s, minocycline, anti-cytokinen en glucocorticoïden het antidepressieve effect van reguliere therapie versterken.10 De effectgroottes zijn gelijk aan die van antidepressiva alleen, zonder noemenswaardige bijwerkingen.

Een Italiaanse onderzoeksgroep heeft het effect onderzocht van IL-2 bij patiënten met MDD. In een periode van 5 weken kregen 18 deelnemers een lage dosis IL-2 bovenop de reguliere behandeling; de controlegroep kreeg een placebo. In de interventiegroep was er aan het eind van de studie – na 2 maanden – een significante stijging van het aantal regulerende T-cellen en een significante verbetering van de depressiescore.11

Deze bevindingen geven ‘proof of principle’ dat T-celafwijkingen en inflammaging een oorzakelijke rol spelen bij de complexe ontwikkeling van symptomen van depressie bij een substantieel gedeelte van de patiënten, en dat deze vicieuze cirkel onderbroken kan worden.

Conclusie

Stress en een afwijkend immuunsysteem spelen in onderlinge interactie een rol bij het complexe ontstaan van ernstige recidiverende depressie (MDD), naast andere somatische afwijkingen, zoals neurotransmittertekorten, neuronale groei en plasticiteitstoornissen. De genoemde interventies geven ‘proof of principle’ dat de vicieuze cirkel van T-celafwijkingen en inflammaging onderbroken kan worden. In de toekomst zal deze notie hopelijk leiden tot nieuwe mogelijkheden voor immuundiagnostiek en -therapie van dit heterogene ziektebeeld.

Literatuur
  1. Moss SC, Drexhage HA, Rutten S. Wederkerige interacties tussen chronische stress en het neuro-endocriene en immuunsysteem. In: Eurelings L, et al. (red.). Het lichaam en psychisch functioneren, Bohn Stafleu van Loghum, 2022.
  2. Knowles LM, Ruiz JM, OʼConnor MF. A systematic review of the association between bereavement and biomarkers of immune function. Psychosom Med. 2019;81(5):415-433. doi:10.1097/PSY.0000000000000693. Medline
  3. Assaf AM, Al-Abbassi R, Al-Binni M. Academic stress-induced changes in Th1- and Th2-cytokine response. Saudi Pharm J. 2017;25(8):1237-1247. doi:10.1016/j.jsps.2017.09.009. Medline
  4. Turner L, Galante J, Vainre M, Stochl J, Dufour G, Jones PB. Immune dysregulation among students exposed to exam stress and its mitigation by mindfulness training: findings from an exploratory randomised trial. Sci Rep. 2020;10(1):5812. doi:10.1038/s41598-020-62274-7. Medline
  5. Maydych V, Claus M, Dychus N, et al. Impact of chronic and acute academic stress on lymphocyte subsets and monocyte function. PLoS One. 2017;12(11):e0188108. doi:10.1371/journal.pone.0188108. Medline
  6. Simon MS, Schiweck C, Arteaga-Henríquez G, et al. Monocyte mitochondrial dysfunction, inflammaging, and inflammatory pyroptosis in major depression. Prog Neuropsychopharmacol Biol Psychiatry. 2021;111:110391. doi:10.1016/j.pnpbp.2021.110391. Medline
  7. Simon MS, Ioannou M, Arteaga-Henríquez G, Wijkhuijs A, Berghmans R, Musil R, Müller N, Drexhage HA. Premature T cell aging in major depression: A double hit by the state of disease and cytomegalovirus infection. Brain Behav Immun Health. 27 februari 2023 (epub);29:100608. Medline
  8. Branchi I, Poggini S, Capuron L, et al; European College of Neuropsychopharmacology (ECNP) ImmunoNeuroPsychiatry Thematic Working Group and Marion Leboyer. Brain-immune crosstalk in the treatment of major depressive disorder. Eur Neuropsychopharmacol. 2021;45:89-107. doi:10.1016/j.euroneuro.2020.11.016. Medline
  9. Paolicelli RC, Sierra A, Stevens B, et al. Microglia states and nomenclature: A field at its crossroads. Neuron. 2022;110(21):3458-3483. doi:10.1016/j.neuron.2022.10.020. Medline
  10. Köhler-Forsberg O, N Lydholm C, Hjorthøj C, Nordentoft M, Mors O, Benros ME. Efficacy of anti-inflammatory treatment on major depressive disorder or depressive symptoms: meta-analysis of clinical trials. Acta Psychiatr Scand. 2019;139(5):404-419. doi:10.1111/acps.13016. Medline
  11. Poletti S, Zanardi R, Mandelli A, et al. Low-dose interleukin 2 antidepressant potentiation in unipolar and bipolar depression: safety, efficacy, and immunological biomarkers. MedRxiv, 14 september 2023 (preprint). doi:10.1101/2023.09.12.23295407 .
Auteursinformatie

Erasmus MC, afd. Immunologie, Rotterdam: em.prof.dr. H.A. Drexhage, immunoloog.

Contact H.A. Drexhage (h.drexhage@erasmusmc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: Dit onderzoek werd ondersteund door EU Horizon 2020 project 754740 MOODSTRATIFICATION (www.moodstratification.eu). Een ICMJE-formulier met de belangenverklaring van de auteur is online beschikbaar bij dit artikel.

Auteur Belangenverstrengeling
Hemmo A. Drexhage ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Het komt me voor dat in dit artikel wordt voorbijgegaan aan de overal beschreven toename van allerlei aandoeningen die ons zenuwstelsel, ons afweersysteem en andere aan stress geweten klachten als chronische rugklachten, hoofdpijn , chronische vermoeidheid etc. aangaan.

Er is mogelijk een vroeger algemeen aanvaarde praktijk van kinderen dusdanig lichamelijk opvoeden dat zij weg konden blijven bij vroeg disfunctioneren van orgaansystemen en "weerbaar"opgroeiden uit het medisch denken verdwenen. De arts en misschien wel de eerste echte neurowetenschapper rond het ontwikkelend kinderbrein, dr. Maria Montessori heeft het vanaf de geboorte meehelpen om eerst het "reptielenbrein" en het limbisch systeem goed ingeregeld en geoefend te krijgen ( door fysieke prikkels,  activiteiten en spel) voordat ook de cortex de door haar voorspelde goede gedragsvorming en leervermogen gaat opbouwen.  Zij wist, net als de artsen/hygiënisten die zich met orthopedie (= gezond opgroeien) bezighielden dat (veel) zitten schade aan de ontwikkeling en de lichaamsopbouw aanbracht. 

In dit artikel wordt gesteld dat macrofagen, "microglia" als functie "bevorderen van de groei van zenuwcellen, het vormen van adequate zenuwuitlopers, het contact maken met andere zenuwcellen, het regelen van de transmitterproductie in de zenuwuitlopers etc. " hebben. Dat kan niet waar zijn, dat cellen in het brein dit in je vingertoppen, je tenen, in je darmen en overal waar zenuwuiteinden aanwezig zijn, voor elkaar brengen. Het staat in ieder geval in grote tegenstelling tot de concepten rond groei van zenuwcellen, die door de neuroscientist Prof. Milan Roth (Neuroradioloog, Brno, 1923-2006) onder "Osteoneural Growth Relations" uitgebreid heeft onderzocht en van evidentie voorzien. We zien al decennia bij de jeugd dat door hypokinesie, het vele zitten en een groot gebrek aan vrij spel, rekken en strekken, de door Roth heel goed onderbouwde "rekgroei van de zenuwcel" de ontwikkeling naar gezonde houdingen (anatomie) en gezonde functionaliteit niet goed meer loopt. Motorische achterstanden, kyfoses, stijfheid, hoge blessurekans, snel slijtende tussenwervelschijven, steeds vroegere artrose konden al uit de klassieke orthopedie/ heilgymnastiekkennis verklaard worden. Ook het inregelen en goed geoefend raken van het neurohormonale stelsel zal bij de huidige leefstijl van kinderen niet meer geborgd raken. De resilience, de weerbaarheid wordt minder goed en de bevattelijkheid voor aandoeningen neemt dan toe. En daar zitten we als maatschappij nu mee. 

drs. P.J.M. van Loon
Literatuur

van Loon P. J. M. and Grotenhuis J. A.: MILAN ROTH: Osteoneural growth relations, the biomechanical and neurodynamic processes of physical body growth in vertebrates with tension as its tool to overcome gravity. Clinical implications of discongruent Osteoneural growth. LOCOMOTOR SYSTEM vol. 25, 2018, No. 1 /

 

Roth Milan. Neurovertebral and Osteoneural Growth Relations.
A concept of normal and pathological development of the skeleton. first ed. Brno, Cech Republique.: ed. J.E. Purkyne University Brno, Medical Faculty; 1985 (complete PDF available on ResearchGate profile P. van Loon)

Dank voor deze reactie op mijn artikel. Mijn artikel was noodzakelijkerwijze beknopt op grond van de publicatie voorschriften. Veel meer detail is te lezen in mijn boek Immuno-Psychiatrie (uitgever SWP). Mogelijk dat gerezen onduidelijkheden zijn weg te nemen door het lezen daarvan.

Ik bespeur uit uw commentaar de volgende punten van discussie/kritiek:

“Het kan niet waar zijn dat microglia/macrofagen betrokken zijn bij de groei van zenuwcellen”

Tja, er is de laatste tijd veel bewijs aangevoerd in een groeiend aantal artikelen dat aantoont dat dit wel zo is (bijvoorbeeld 1, 2 en 9 in oorspronkelijk artikel). Dit heeft een paradigma verschuiving in de psychiatrie gebracht met nieuwe toekomstige mogelijkheden voor diagnostiek en therapie (zie het in het artikel beschreven antidepressieve effect van lage dosis IL-2). 

Deze notie laat uiteraard onverlet dat ook neuronen en andere steuncellen (astrocyten, endotheel cellen en bindweefselcellen) groeifactoren maken die autocrien en paracrien werken. Met andere woorden er is een complex netwerk van interacties tussen parenchymcellen, steuncellen en in het weefsel aanwezige immuun cellen om groei en functie te regelen, niet alleen centraal in de hersenen, maar ook perifeer in de weefsels (bijvoorbeeld in de darmen). De notie dat immuun cellen bij deze processen betrokken zijn geeft nieuw inzicht, dat complementair is aan de bestaande ideeën. 

Hypokinesie, het vele zitten en een groot gebrek aan vrij spel, rekken en strekken beïnvloedt de weerbaarheid tegen aandoeningen negatief.

Ja, dat is waar. Hier, maar zeker in mijn boek, geef ik veel aandacht aan groei en ontwikkeling in de jeugd. Maar ik vraag met name aandacht voor een belangrijke rol voor immuun cellen in het brein en elders in die groei en ontwikkeling. Immuun cellen spelen niet alleen een rol in onze afweer tegen microben, maar ook in de opbouw, groei, functie, en onderhoud van allerlei organen en orgaansystemen, inclusief het centrale en perifere zenuwstelsel, zoals hierboven al weergegeven. Inderdaad een gezond opgroeien in de jeugd (gezonde voeding, gezonde beweging, veiligheid met weinig chronische stress) heeft een heilzame werking op een gezonde staat van immuun cellen, die daardoor minder snel verouderen en in een ontstekingstand staan. Vroegtijdige veroudering en ontsteking verstoren de regulerende opbouw en groei functies van de immuun cellen.

Dus ook in de immuun theorie speelt een gezonde jeugd en gezond bewegen (naast gezonde voeding, een gezonde darmflora en stress coping) een belangrijke rol voor (latere) mentale gezondheid.

Dit laat weer onverlet dat ook processen intrinsiek aan neuronen zelf een rol spelen.

Het artikel gaat voorbij aan de toename van allerlei chronische aandoeningen waarbij het zenuwstelsel en het immuun systeem zijn betrokken.

Tja, dat vereist weer een artikel op zich. 

Prof dr Hemmo A Drexhage
Literatuur
  1. Matuleviciute R, Akinluyi ET, Muntslag TAO, Dewing JM, Long KR, Vernon AC, Tremblay ME, Menassa DA. Microglial contribution to the pathology of neurodevelopmental disorders in humans.Acta Neuropathol. 2023 Nov;146(5):663-683. doi: 10.1007/s00401-023-02629-2. Epub 2023 Sep 1. PMID: 37656188
  2. Poggini S, Lopez MB, Albanese NC, Golia MT, Ibáñez FG, Limatola C, Furhmann M, Lalowski M, Tremblay ME, Maggi L, Kaminska B, Branchi I. Minocycline treatment improves cognitive and functional plasticity in a preclinical mouse model of major depressive disorder. Behav Brain Res. 2023 Mar 12;441:114295. doi: 10.1016/j.bbr.2023.114295. Epub 2023 Jan 11. PMID: 36641083