Kinderartsen zien meer vraag naar diagnostiek ter geruststelling

Illustratie van kind me allemaal gereedschap er omheen
Fabienne G. Ropers
Leti van Bodegom-Vos
Sophie Rietveld
Patrick M. Bossuyt
Edmond H.H.M. Rings
Marij A. Hillen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D7843
Abstract

Ouders willen steeds vaker aanvullende diagnostiek bij hun kind terwijl dat medisch gezien niet nodig is. Hoe gaan kinderartsen daarmee om? En door welke maatschappelijke ontwikkelingen is de vraag naar diagnostische verrichtingen zo toegenomen?

Samenvatting

Doel

In kaart brengen welke afwegingen kinderartsen maken bij beslissingen over aanvullende diagnostiek, en welke maatschappelijke veranderingen daarop van invloed zijn.

Opzet

Kwalitatieve interviewstudie.

Methode

We namen semigestructureerde diepte-interviews af bij 20 praktiserende Nederlandse kinderartsen. We vroegen kinderartsen naar waargenomen maatschappelijke veranderingen in de afgelopen 5-10 jaar en invloed daarvan op de diagnostiek.

Resultaten

Kinderartsen zagen een verband tussen maatschappelijke ontwikkelingen, zoals een verminderde bereidheid om risico te accepteren, en de druk die ouders op hen uitoefenen om diagnostiek te verrichten. Ze waren gemotiveerd om schade aan het kind door onnodige diagnostiek te beperken.

Conclusie

Naast inzet van artsen zijn interventies op zorgsysteemniveau nodig om tot passende diagnostiek te komen, zoals het verminderen van de afrekencultuur en het meewegen van het maatschappelijk belang bij het opstellen van richtlijnen.

Auteursinformatie

LUMC, Leiden. Afd. Kindergeneeskunde, Willem-Alexander Kinderziekenhuis: dr. F.G. Ropers, kinderarts; drs. S. Rietveld, basisarts (thans: Centrum voor Jeugd en Gezin, Leiden); prof.dr. E.H.H.M. Rings, kinderarts (tevens: Erasmus MC – Sophia kinderziekenhuis, Rotterdam). Afd. Biomedical Data Sciences: dr. L. van Bodegom-Vos, gezondheidswetenschapper. Amsterdam UMC, locatie AMC, Amsterdam. Afd. Epidemiology & Data Science: prof.dr. P.M. Bossuyt, klinisch epidemioloog. Afd. Medische Psychologie: dr. M.A. Hillen, psycholoog.

Contact F.G. Ropers (f.g.ropers@lumc.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Fabienne G. Ropers ICMJE-formulier
Leti van Bodegom-Vos ICMJE-formulier
Sophie Rietveld ICMJE-formulier
Patrick M. Bossuyt ICMJE-formulier
Edmond H.H.M. Rings ICMJE-formulier
Marij A. Hillen ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Methodologie van onderzoek
Dit artikel wordt besproken in#32 Medicijnen in de zwangerschap
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Piet
van Loon

Het lijkt erop dat er (ook) binnen de kindergeneeskunde geen zicht is gehouden op de steeds moeizamer ontwikkeling van kinderorgaansystemen door de almaar geïntensiveerde zittende leefstijl, nu ook nog eens vanaf zeer vroeg ingevuld met nog meer hypokinesie opleverende digitale technologie. Het steun-en bewegingsapparaat is het eerste aan de beurt om minder goed te ontwikkelen, ook al door de bekende directe gevolgen van het zitten op de vorm van de wervelkolom en de kwaliteit van o.a de jonge tussenwervelschijven. Generation-R laat in 550 9-jarige kinderen onder MRI al in 73% minimaal een bulging disc ( ingezakt, insufficient) zien. Dat gaat later veel pijn en beperkingen opleveren. Ook het CZS kan zich niet optimaliseren in vorm en functie bij een gebrek aan goed bewegen. Ouders merken deze tekortkomingen in vorm en functie en maken zich terecht ongerust, zonder te beseffen, dat ook de benodigde preventiekennis vanuit de Gezondheidsleer, ooit goed geïmplementeerd in het volk en in het onderwijs,  nergens meer wordt aangeboden. Passende zorg wordt lastig als preventiekennis ontbreekt. 

Piet van Loon, orthopeed/houdingsdeskundige, Houding Netwerk Nederland