
‘Mijn moeder wil dood. Dat weet ik heel erg goed.’ Die woorden, uitgesproken door de zoon van een patiënte op de Spoedeisende Hulp, lieten de tijd even stilstaan. De patiënte zelf – een fragiele dame met een heupfractuur – staarde afwezig voor zich uit. Als coassistent had ik al veel onverwachte momenten meegemaakt, maar dit voelde anders: ‘Hoe kun je zó kalm zeggen dat je moeder dood wil? Ze was gevallen, maar had ze echt ondraaglijk lijden?’ Misschien was het mijn levenslust die het begrip in de weg stond, misschien mijn gebrek aan ervaring en kennis. Toch bracht het mij aan het denken over een debat dat Nederland al jaren verdeelt: wat doe je met een doodswens zonder medisch lijden?
Waarom richten we ons niet op de oorzaken van een doodswens?
Sinds 2002 is euthanasie in Nederland onder strikte voorwaarden mogelijk bij uitzichtloos en ondraaglijk lijden. Het debat breidt zich echter uit. Denk maar aan de recente rechtszaak omtrent zelfdodingsmiddel X. Al in 1991 introduceerde dr. Huib Drion de 'pil van Drion': een middel waarmee ouderen boven de 75 op eigen verzoek hun leven zouden kunnen beëindigen. In 2017 kwam D66 met een wetsvoorstel om hulp bij zelfdoding voor ouderen zonder medische grondslag mogelijk te maken. Het wetsvoorstel richtte zich op autonomie en het recht op zelfbeschikking, maar de maatschappelijke relevantie ervan bleek beperkt. Uit een recente studie blijkt namelijk dat slechts 0,18% van de 55-plussers daadwerkelijk een wens tot levensbeëindiging heeft – en dat deze wens, net als elke menselijke wens, zeer ambivalent en beïnvloedbaar is door omstandigheden. Bovendien kampen deze ouderen vaak met eenzaamheid, financiële problemen en sociale isolatie.
Wat blijft knagen, is onze controledrang. Willen we werkelijk zelfs de laatste levensfase beheersen? Het lijkt alsof de verzorgingsstaat zich hierin terugtrekt. Waarom richten we ons bij deze vaak al kwetsbare ouderen niet op het aanpakken van de onderliggende problemen die tot een doodswens leiden? Versterkt een dergelijke wet de gevoelens van overbodigheid en het stigma rondom ouderdom niet juist?
Als coassistent van de VU wordt zelfreflectie je met de paplepel ingegoten. Ik besef dus dat dit een complex vraagstuk is, en dat mijn nog aanwezige levenslust mogelijk mijn objectiviteit beïnvloedt. Maar ik stel de vraag toch: wat als we in plaats van hulp bij zelfdoding, zouden inzetten op hulp bij zelfvooruitgang?
Tina Vekua is coassistent aan de Vrije Universiteit en hoofdredacteur van het Amsterdam Medical Student Journal. Met een passie voor schrijven verkent zij in haar columns complexe thema’s binnen de zorg.