Hepatitis B-virusinfectie bij vrouwen behandeld met in vitro-fertilisatie

Onderzoek
A.Th. Alberda
H.C. van Os
G.H. Zeilmaker
Ph.H. Rothbarth
R.A. Heijtink
S.W. Schalm
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:20-5
Abstract

Samenvatting

Een groep van 128 vrouwen kwam door in vitro-fertilisatie in contact met het hepatitis B-virus doordat voor de bereiding van het kweekmedium HBsAg-positief donorserum was gebruikt. Bij 79 vrouwen werd een hepatitis B-virusinfectie vastgesteld: 31 vrouwen (39) waren kortere of langere tijd icterisch; bij 41 vrouwen (52) ontstonden in de loop van de infectie gewrichtsklachten. Fulminante hepatitis kwam niet voor. Drie vrouwen lijken zich tot draagster van hepatitis B-virus te ontwikkelen. Geen van de partners werd besmet.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, Dr.Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Afd.Obstetrie en Gynaecologie: dr.A.Th.Alberda, gynaecoloog; H.C.van Os, assistent-geneeskundige.

Afd. Virologie: dr.Ph.H.Rothbarth, viroloog.

Afd. Interne Geneeskunde: dr.S.W.Schalm, internist.

Erasmus Universiteit, Medische Faculteit, Rotterdam.

Afd. Endocrinologie, Groei en Voortplanting: prof.dr.G.H.Zeilmaker, fysioloog.

Afd. Virologie: dr.R.A.Heijtink, viroloog.

Contact dr.A.Th. Alberda

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, januari 1989,

Het artikel van Alberda et al. riep bij mij enkele vragen op (1989;20-5).

In de eerste plaats wordt in het geheel niet duidelijk wat er nu eigenlijk verkeerd is gegaan. Er wordt slechts gewag gemaakt van een ‘gebrekkige communicatie’ tussen polikliniek en laboratorium. Waarom werd geen gebruik gemaakt van serum verkregen via de reguliere bloedbank, waar routinematig al het donorbloed wordt gescreend? Ook Drogendijk gaat daar in zijn commentaar niet op in. Een wat uitvoeriger beschrijving van de omstandigheden die tot deze fout hebben geleid, ware aan te bevelen geweest, al is het maar om daar van te leren. Voorts lijkt het gevoerde beleid ingegeven door paniek. Het heeft geen enkele zin om specifiek immunoglobuline te geven als de vermoede expositiedatum meer dan een maand geleden is. En waarom werden de partners gevaccineerd? Dat heeft alleen maar zin, indien de vrouw HBsAg-positief is gebleken en derhalve besmettelijk is. Het aanraden van condoomgebruik was voldoende geweest om een eventuele besmetting voordat de vrouw HBsAg-positief was bevonden, te voorkómen.

R.A. Coutinho

Rotterdam, april 1989,

Bij het in vitro-fertilisatie(IVF)-programma in Rotterdam werd, zoals ook in vele andere IVF-centra in de wereld, gebruik gemaakt van eigen serum of ‘pooled’ serum. Het gebruik van serumvervangende middelen bij IVF is nog erg beperkt, omdat de zwangerschapsresultaten hiermee lager lijken uit te vallen.

Donorserum dat in Rotterdam werd gebruikt, werd verkregen van zwangere vrouwen, die allen routinematig gescreend werden in het virologisch laboratorium op HbsAg. De uitslag van deze screening moest, nadat deze ontvangen was door de aanvrager, d.w.z. degene die de zwangerschap van de betreffende vrouw controleerde, ook doorgespeeld worden aan het IVF-laboratorium. Dit laatste is door een administratieve fout niet goed gegaan en hierdoor is serum van een HbsAg-positieve vrouw in de serumpool gekomen. Direct nadat het vermoeden gerezen was van het ontstaan van een hepatitis-epidemie, werd een groep van Rotterdamse experts op het gebied van hepatitis bijeengeroepen. Zij werden geconfronteerd met een potentiële besmetting van 175 vrouwen die tussen 2 november 1987 en 21 januari 1988 waren behandeld door middel van IVF, en eventueel hun partners. Gezien de klinische incubatietijd van 6 maanden liepen alle vrouwen risico een klinisch manifeste hepatitis B door te maken en tevens hun partner met hepatitis B te infecteren. Het tijdstip van potentiële infectie van de partner lag 8-20 weken later, te weten de duur van de virale incubatieperiode. Wat te doen als ongeveer 360 verontruste personen vanuit geheel Nederland na oproep het ziekenhuis bezoeken? Logistiek leek het ons het verstandigst om toelichting te geven op het gebeurde, informatie te verschaffen over de eventuele behandeling van acute hepatitis B, en een prognose te geven over eventuele schade voor de foetus. Daarnaast werd geadviseerd bloed af te nemen van de vrouw en partner voor diagnostiek en direct maximale preventieve maatregelen voor te stellen. Bij zwangere vrouwen werd het bloed direct onderzocht op HbsAg. Indien een zwangere vrouw HbsAg-positief bleek, ontving zij geen preventie. Vrouwen met klinische tekenen van acute hepatitis B kregen evenmin preventie.

Profylaxe bestaat tegenwoordig uit hygiënische maatregelen (o.a. tijdelijk condoomgebruik) en hepatitis B-vaccin eventueel aangevuld met specifieke anti-Hbs-immunoglobuline. Bijwerkingen van deze profylaxe zijn zeer gering. De effectiviteit van deze vaccinatieprofylaxe is groot wanneer de injecties voor of kort na de besmetting worden gegeven. Profylaxe toegediend later in de virale incubatiefase heeft wellicht ook effect op grond van vaccinatie-onderzoek bij homoseksuelen en dialysepatiënten.1-3 Het effect is gering op de incidentie van hepatitis B, maar de klinische uiting veranderde in belangrijke mate. In het bijzonder daalde bij de groep gevaccineerden het percentage klinisch manifeste hepatitis van 60 tot 35.

De resultaten van het door ons gevoerde beleid waren gunstig: geen infecties bij enige partner en na 4 maart geen nieuw aangetoonde infecties meer bij de vrouwen. Wij zullen deze gegevens kritisch evalueren. Wij zullen niet stellen dat het gevoerde beleid het enige juiste was, wel dat het beleid goed overwogen werd en gegrond was op expertise en ervaring met hepatitisprofylaxe. De beslissing moest snel genomen worden, maar had niets van doen met paniek.

A.Th. Alberda
H.C. van Os
S.W. Schalm
Ph.H. Rothbarth
R.A. Heijtink
G.H. Zeilmaker
Literatuur
  1. Szmuness W, Stevens CE, Zang EA, Harley EJ, Kellner A. A controlled clinical trial of the efficacy of the hepatitis B vaccine (Heptavax B): a final report. Hepatology 1981; 1: 377-85.

  2. Desmyter J, Colaert J, Groote G de, et al. Efficacy of heat-inactivated hepatitis B vaccine in haemodialysis patients and staff. Double-blind placebo-controlled trial. Lancet 1983; ii: 1323-8.

  3. Coutinho RA, Lelie N, Albrecht-van Lent P, et al. Efficacy of a heat inactivated hepatitis B vaccine in male homosexuals: outcome of a placebo controlled double blind trial. Br Med J 1983; 286: 1305-8.