De recidiverende peroneuspees-luxatie

Klinische praktijk
R.S. Breederveld
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:2694-6

Ondanks het grote aantal patiënten dat de huisarts of het ziekenhuis bezoekt wegens een enkeldistorsie, wordt een peroneuspees-luxatie als gevolg van een enkelletsel relatief weinig gezien.1 Hierdoor en door het weinig frequente vóórkomen en het vaak onduidelijke symptomenbeeld is het letsel weinig bekend en daardoor wordt de aandoening nogal eens gemist.

Anatomie en pathogenese

De lateraal in het onderbeen gelegen Mm. peroneus longus en brevis zijn met hun distale pees aan de basis van os metatarsale I (M. peroneus longus) en aan de basis van os metatarsale V (M. peroneus brevis) aangehecht en verlopen, voor een deel samen, in een peesschede dorsaal en caudaal van de malleolus lateralis. Het dorsale vlak van de malleolus lateralis vormt samen met een vaak aanwezige kraakbenige rand een groeve waarin de pezen opgesloten worden door een ligament dat loopt van de laterale zijde van de calcaneus naar de malleolus lateralis-rand: het retinaculum musculorum…

Auteursinformatie

Rode Kruis Ziekenhuis, Vondellaan 13, 1942 LE Beverwijk.

Dr.R.S.Breederveld, chirurg.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amersfoort, januari 1994,

In een recente aflevering van dit tijdschrift beschrijft collega Breederveld de problematiek en de behandeling van de peroneuspees-luxatie (1993;2694-6). Het is verrassend dat deze afwijking kennelijk zo veelvuldig voorkomt; de auteur beschrijft immers zijn ervaringen met 19 gevallen in een tijdsbestek van 5 jaar. Hij staaft daarmee zijn stelling dat kennen van dit letsel een voorwaarde is voor het herkennen ervan. Operatieve behandeling van deze aandoening lijkt tamelijk eenvoudig. Bij de recidiverende variant heeft de methode volgens Ellis Jones de voorkeur van de schrijver, gezien het optimale eindresultaat. Dat laatste werd niet altijd zonder complicaties bereikt, maar die waren van voorbijgaande aard. Chirurgen-traumatologen zullen deze bezwaren reeds kennen van de Watson-Jones-plastiek voor het laterale enkelbandletsel. Omdat bij beide methoden gebruik wordt gemaakt van een vrij (gedevitaliseerd) peestransplantaat, hoeft over deze complicaties geen verbazing te bestaan.

Wellicht is de oplossing volgens Kelly (sagittale rotatie-osteotomie van het laterale deel van de malleolus) te verkiezen. Maar ook daarbij dient men rekening te houden met een niet te onderschatten operatietrauma wegens een misschien hinderlijke, maar relatief onschuldige aandoening.

Om deze problemen te vermijden hebben wij reeds enige jaren geleden tot volle tevredenheid onze toevlucht genomen, ook voor de al langer bestaande laterale enkelbandruptuur, tot de in 1980 door Stöhr en Huberty gelanceerde periostplastiek, waarbij nauwelijks ‘gezonde’ structuren worden opgeofferd.1 De verkregen lengte van dit neo-retinaculum is ruimschoots voldoende om het aan de tuber calcanei dan wel de achillespees te kunnen fixeren.

W. Veltheer
G.H.M. Verberne
Literatuur
  1. Stöhr Chr, Huberty R. Perioslappenplastik bei veralteten Aussenknöchelbandzerreissungen. Unfallheilkunde 1980; 83: 467-71.