Zwangerschap en anti-epileptica; de waarde van prenataal echoscopisch onderzoek voor het opsporen van aangeboren afwijkingen

-A total of 162 pregnant women using anticonvulsant drugs were examined for foetal congenital defects over a period of five years. In 138 of them, AFP levels were determined in amniotic fluid at 16 weeks of gestation to rule out spina bifida. In all women an ultrasound scan for foetal anomalies was performed between 18 and 20 weeks of gestation. AFP levels were always within the normal range, neonatal examination revealed no spina bifida. However, in seven newborns, the presence of single or multiple structural defects other than spina bifida was established. Apart from severe hydrocephaly, hypospadias and radius aplasia, the anomalies were too small to be visualized by ultrasound.

Pregnant women using anticonvulsant drugs should be informed about the limitations of ultrasound in the early detection of structural defects attributed to the use of these agents.

Samenvatting

Gedurende een periode van 5 jaar werden 162 zwangere vrouwen die anti-epileptica gebruikten, onderzocht op structurele afwijkingen van de foetus. Bij 138 vrouwen werd in de 16e zwangerschapsweek het alfafoetoproteïne(AFP)-gehalte in het vruchtwater bepaald ter uitsluiting van spina bifida. Bij alle 162 vrouwen werd tussen de 18e en 20e week een (aanvullend) echoscopisch onderzoek van de foetale anatomie verricht. Het AFP-gehalte was steeds normaal, na de geboorte werd geen spina bifida vastgesteld. Bij 7 pasgeborenen bleken echter één of meer afwijkingen van andere aard te bestaan. Afgezien van ernstige hydrocefalie, hypospadie en aplasie van de radius betrof het steeds kleine afwijkingen die niet of nagenoeg niet echoscopisch zichtbaar kunnen worden gemaakt. Zwangere vrouwen die anti-epileptica gebruiken en die aanvullende echoscopische diagnostiek ondergaan, dienen van de beperking van dit onderzoek op de hoogte te worden gesteld.