Samenvatting
Doel
Het beschrijven van ziekteverzuim bij werkenden met een niet-traumatische klacht aan arm, nek, en/of schouder (KANS), het definiëren van ziekteverzuimtrajecten, en vaststellen van factoren die samenhangen met deze ziekteverzuimtrajecten.
Opzet
Prospectief cohortonderzoek.
Methode
Gegevens werden verzameld onder werkenden die met nieuwe KANS de huisarts consulteerden. Deelnemers vulden daarna een vragenlijst in over ziekteverzuim, persoonlijke factoren, klachtkenmerken, en algemene en werkgerelateerde fysieke en psychosociale factoren. Ziekteverzuim werd tot 2 jaar later nagevraagd met halfjaarlijkse vragenlijsten. We definieerden verschillende verzuimtrajecten met een latenteklassegroeianalyse. Om kenmerken van de verzuimtrajecten vast te stellen gebruikten we multinomiale regressieanalyse.
Resultaten
In totaal verzuimde 35,6% van de deelnemers (n = 533) ten minste één periode vanwege KANS. We onderscheidden 3 verzuimtrajecten: (a) een laagrisicogroep (n = 366), met een constante lage verzuimkans gedurende 2 jaar tijd; (b) een middengroep (n = 122) met een hoog risico op verzuim bij het eerste consult gevolgd door een sterke afname in het verzuimrisico; (c) een hoogrisicogroep (n = 45), met een constant hoog risico op ziekteverzuim. Vergeleken met de laagrisicogroep hadden werkenden in de andere groepen meer functionele beperkingen, minder vaak een specifieke diagnose, meer werkgerelateerde klachten, en ervoeren ze minder vaak steun van hun collega’s. Bij de deelnemers in de hoogrisicogroep kwamen vaker recidieven en comorbiditeit aan het bewegingsapparaat voor, hogere scores op somatisatie en een lagere score op taakeisen.
Conclusie
We hebben 3 ziekteverzuimtrajecten onderscheiden, van gunstig naar ongunstig. Verschillende klachtkenmerken, werkgerelateerde factoren en somatisatie droegen bescheiden bij aan het onderscheiden van een ongunstig beloop in ziekteverzuim tijdens het eerste consult vanwege KANS in de eerste lijn.
Reacties