Samenvatting
Doel
Onderzoeken welke factoren samenhangen met de ziekenhuissterfte na een spoedoperatie vanwege een acute buik ten gevolge van een geperforeerde diverticulitis.
Opzet
Multicentrisch retrospectief onderzoek.
Methode
In de periode 1995-2005 werden 291 patiënten geopereerd wegens geperforeerde diverticulitis in 5 opleidingsziekenhuizen in Rotterdam. Via multivariate analyse onderzochten wij de invloed op de postoperatieve sterfte van patiëntgerelateerde factoren (leeftijd, geslacht, classificatie volgens de American Society of Anesthesiologists; ASA), ziektegerelateerde factoren (hinchey-stadium, ‘Mannheim peritonitis index’; MPI) en operatiegerelateerde factoren (type operatie (hartmann-procedure (HP) of resectie met primaire anastomose), operateur, tijdstip van de ingreep).
Resultaten
De totale postoperatieve ziekenhuissterfte voor alle patiënten was 29%. Bij de meeste patiënten werd een HP verricht (HP: n = 211 versus primaire anastomose: n = 75). Een HP werd significant vaker uitgevoerd bij patiënten met een hogere leeftijd, hogere ASA-classificatie en hoger hinchey-stadium (alle: p
Conclusie
De hoge sterfte na een spoedoperatie vanwege geperforeerde diverticulitis leek niet bepaald te worden door het type operatie. Naast patiëntgerelateerde factoren als leeftijd en ASA-classificatie en de ernst van de ziekte was de afwezigheid van een gastro-intestinaal gespecialiseerd chirurg een factor die samenging met een verhoogde kans op overlijden.
Reacties