Samenvatting
Doel
Het bepalen van het risico van anafylaxie door glafenine.
Opzet
‘Case’-cohort-onderzoek.
Plaats
Alle Nederlandse algemene en academische ziekenhuizen.
Methode
Alle opnamen in 1987 en 1988 met als hoofddiagnose ‘anafylaxie’, en met een aselecte steekproef verkregen opnamen met gerelateerde symptomen werden onderzocht. Ontslagbrieven werden geclassificeerd door een geblindeerde beoordelingscommissie naar mate van waarschijnlijkheid van anafylaxie. Vervolgens werd het oorzakelijke agens vastgesteld in de gevallen van ‘mogelijke anafylaxie’ of ‘waarschijnlijke anafylaxie’. Het referentiecohort bestond uit alle personen in het verzorgingsgebied van een steekproef van apotheken in Nederland, in dezelfde periode.
Resultaten
Anafylaxie door geneesmiddelen kwam voor bij 107 patiënten; 20 werden opgenomen wegens anafylaxie door glafenine (19), 12 door amoxicilline (11), 8 door diclofenac (7) en 7 door paracetamol bevattende preparaten (7), waarvan er 6 tevens propyfenazon bevatten (6). Het relatieve risico van anafylaxie door glafenine ten opzichte van alle andere geneesmiddelen werd berekend op 167,7 in 1987 (95-betrouwbaarheidsinterval (BI): 63,0-446,4) en 128,6 in 1988 (95-BI: 50,4-328,5) bij ‘waarschijnlijke anafylaxie’. Gebaseerd op aantallen prescripties was het relatieve risico van anafylaxie door glafenine 16,8 (95-BI: 8,5-33,3) ten opzichte van alle penicillinen en 32,7 (95-BI: 16,9-63,0) ten opzichte van alle niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen.
Conclusie
Gebaseerd op de geschatte frequentie van anafylaxie door penicillinen van ten minste 1:10.000 prescripties, kan de frequentie van anafylaxie door glafenine geschat worden op 1:1000 tot 1:2000 prescripties in Nederland.
Reacties