Zachte verbetering

Opinie
Joost Zaat
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2015;159:B1159

artikel

Rutte zegt het zelf: ‘Nederland is een fantastisch land.’ Schippers klaagt dat duistere lieden spaken in haar wiel steken en boze huisartsen ‘spijkeren’ midden in de nacht een lutheraans manifest met ducttape op de deur van het ministerie. Nu is Rutte wel vaker te optimistisch, Schippers vaker te zuur en protesteren huisartsen om de paar jaar. Niets nieuws onder de zon, dat eindeloze rumoerige gekrakeel. Maar deze keer heeft Rutte gelijk: onze zorg kan er echt mee door. Dat blijkt ook maar weer eens uit een trial van Annemarije Kruis en collega’s, die we in dit nummer publiceren (A8593). De zorg voor COPD-patiënten in de huisartsenpraktijk is al zo goed dat er met een integrale aanpak niets te verbeteren valt. Deze trial is niet alleen om de uitkomst interessant, maar ook vanwege de hoge kwaliteit van het onderzoek zelf én vooral vanwege de onbevooroordeelde houding van de onderzoekers. Gelovers als ze waren in het zegenrijke werk van hun interventie, verbloemen ze nu eens niet dat hun idee gewoon niet werkt. Geen getut met subanalyses en ‘ja, maar…’. Dat zie ik bij veel onderzoekers wel anders.

Ik geloof vooral in de verklaring dat onder ‘dreiging’ van financiering van COPD-ketenzorg de zorg vanzelf al beter geworden is. Geld stuurt gedrag van dokters. Dat is bij griepprikken, screening, introductie van praktijkondersteuners, en allerlei snotter-, snurk- en poeppoli’s niet anders. Vaak vind ik dat jammer, alsof we als hulpverleners alleen nog maar denken aan het voortbestaan van ons bedrijfje. Al die zogenaamde gestructureerde verbeterprojecten halen in de dagelijkse praktijk zelden iets uit. Betrekkelijk natuurlijk evolueert onze dagelijkse échte zorg gewoon naar een hoger niveau. Daar valt misschien wel helemaal niet veel aan te sturen, denk ik vaak.

Want wat heb je nu nodig voor goede zorg? Helemaal niet veel: gemotiveerde, goed opgeleide hulpverleners met een draagbare werklast aan de ene kant en wijze bestuurders zonder gestold wantrouwen aan de andere. De eerste groep zorgt voor het dagelijkse werk en de tweede voor het kader en de centen. De eerste groep is bijna altijd intrinsiek gemotiveerd het werk te verbeteren en ik zou niet weten waarom de beleidsmakers de zorg willen verslechteren. Probleem is dat dokters vinden dat beleidsmakers en verzekeraars de ballen verstand van zorg hebben en dat beleidsmakers ons lijken te zien als uitsluitend gericht op gewin en onnodige zorg. Als we de verbeterprojecten nu eens niet op de praktijk richten maar op die wederzijdse beeldvorming? Lijkt me simpeler en goedkoper, en dan komt de kwaliteit van zorg op kousenvoeten misschien wel min of meer vanzelf.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties